ECLI:NL:GHAMS:2021:1528
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van kinderalimentatie en draagkracht in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 mei 2021 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende kinderalimentatie. De man, verzoeker in het principaal hoger beroep, heeft in maart 2020 hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin was bepaald dat hij een kinderbijdrage van € 120,- per maand aan de vrouw, verzoekster in het incidenteel hoger beroep, diende te betalen. De vrouw heeft in juli 2020 een verweerschrift ingediend, waarin zij tevens incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. De mondelinge behandeling vond plaats op 16 november 2020, waarbij beide partijen in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten.
Het hof heeft de feiten vastgesteld, waaronder de behoefte van het kind en de draagkracht van de man. De man heeft uit een eerdere relatie twee kinderen en de vrouw heeft een uitkering. Het hof heeft de behoefte van het kind vastgesteld op € 464,- per maand, terwijl de draagkracht van de man, na rekening te houden met zijn schuldenlast, is vastgesteld op € 246,- per maand. De vrouw heeft een draagkracht van € 25,- per maand.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en bepaald dat de man aan de vrouw een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind zal betalen van € 246,- per maand, met ingang van 9 juli 2019. Het hof heeft de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd, gezien de relatie tussen partijen en de aard van de procedure.