ECLI:NL:GHAMS:2021:1570

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 juni 2021
Publicatiedatum
1 juni 2021
Zaaknummer
23-000396-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake beslag en niet-ontvankelijkheid van de verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden. De verdachte, geboren in 1975 en thans gedetineerd in PI Leeuwarden, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 31 mei 2016, waarin hij was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 39 maanden. Het gerechtshof had eerder, op 21 mei 2019, het vonnis vernietigd en de straf opgelegd tot 63 maanden. De Hoge Raad heeft echter op 16 februari 2021 de straf verminderd tot 59 maanden en de zaak terugverwezen naar het gerechtshof voor herbeoordeling van de beslissing omtrent de onttrekking aan het verkeer van inbeslaggenomen voorwerpen.

Tijdens de zittingen op 30 maart en 18 mei 2021 heeft de raadsman van de verdachte verklaard dat de verdachte afstand doet van de in beslag genomen boksbeugel en wapenstok. De advocaat-generaal heeft verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, gezien het gebrek aan belang bij een inhoudelijk oordeel. Het hof heeft geoordeeld dat, gelet op de afstand van de verdachte van de in beslag genomen voorwerpen en het ontbreken van enig rechtens te respecteren belang, de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep voor zover dit na de terugwijzing door de Hoge Raad nog aan het hof is voorgelegd.

Het hof heeft in zijn beslissing benadrukt dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, wat betreft de beslissing over het beslag op de boksbeugel en wapenstok. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters A.R.O. Mooy, P.C. Römer en E. van Die, en is openbaar uitgesproken op 1 juni 2021.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000396-21
datum uitspraak: 1 juni 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen – na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 16 februari 2021 – op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 31 mei 2016 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-973042-11 en
15-713064-13 en 15-973001-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1975,
thans gedetineerd in PI Leeuwarden te Leeuwarden.

Procesgang

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 4, 6, 7, 8 en 9 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 39 maanden, met aftrek, verbeurdverklaring van twee vacuümmachines en meerdere geldbedragen en onttrekking aan het verkeer van een boksbeugel en een wapenstok.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep bij arrest van 21 mei 2019 het vonnis vernietigd, opnieuw recht gedaan en de verdachte ten aanzien van zaak A feit 1, zaak B feit 1, 2 en 3 en zaak C feit 4 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 63 maanden, met aftrek, verbeurdverklaring van meerdere geldbedragen en onttrekking aan het verkeer van een boksbeugel en een wapenstok.
Tegen het arrest van het gerechtshof is namens de verdachte beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 16 februari 2021 het arrest van het gerechtshof Amsterdam vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf en de beslissing tot onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen voorwerpen. De Hoge Raad heeft de door het hof opgelegde gevangenisstraf verminderd in die zin dat deze 59 maanden beloopt en de zaak teruggewezen naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak ten aanzien van de beslissing tot onttrekking aan het verkeer opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Onderzoek ter terechtzitting en ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 30 maart 2021 en 18 mei 2021.
Door het arrest van de Hoge Raad is in hoger beroep nog slechts aan de orde de beslissing omtrent het beslag op:
  • een boksbeugel en
  • een wapen (wapenstok).
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat de verdachte afstand doet van de boksbeugel en de wapenstok en het hof voorgesteld de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep
De advocaat-generaal vordert dat - gelet op het voorgaande - ten aanzien van het beslag geen beslissing wordt genomen en zij verzoekt het hof de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep
Nu, gelet op hetgeen door de raadsman is aangevoerd en ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang bij een inhoudelijk oordeel over de zaak zal de verdachte, wat overigens zij van de juistheid van de beslissing van de rechtbank, wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk worden verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep, voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover dit hoger beroep na terugwijzing door de Hoge Raad nog aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.R.O. Mooy, mr. P.C. Römer en mr. E. van Die, in tegenwoordigheid van mr. B. van Vliet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 1 juni 2021.
=========================================================================
[…]