In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 29 mei 2018. De verdachte was eerder veroordeeld voor verkrachting en ontucht met een minderjarige. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld na een onderzoek ter terechtzitting op 25 juni 2021. De tenlastelegging omvatte ernstige beschuldigingen van seksueel misbruik van de aangeefster, die deel uitmaakte van een therapeutische leefgemeenschap waar de verdachte een leidende rol had. De aangeefster deed aangifte van seksueel misbruik dat plaatsvond van haar 13e tot haar 22e levensjaar. Het hof heeft vastgesteld dat de verklaringen van de getuigen door de jaren heen inconsistent waren en dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De advocaat-generaal had gevorderd tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde, maar het hof oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster en getuigen niet met de vereiste mate van zekerheid konden worden vastgesteld. Het hof heeft daarom het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte integraal vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.