Uitspraak
[bedrijf 1] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 januari 2011
2.primair[bedrijf 1] op een of meer tijdstippen in de periode van 21 januari 2011 (D-520a, AL100177) tot en met 10 maart 2011 (D-507, AL100215) te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer en/of te Amsterdam, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een of meer accijnsgoed(eren), te weten alcoholhoudende producten (D-89 bijlage 1), voorhanden heeft gehad die niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de accijns in de heffing was/waren betrokken, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
2.subsidiairhij op een of meer tijdstippen in de periode van 21 januari 2011(D-520a, AL100177) tot en met 10 maart 2011 (D-507, AL100215) te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer en/of te Amsterdam, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een of meer accijnsgoed(eren), te weten alcoholhoudende producten (D-089 bijlage 1), voorhanden heeft gehad die niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de accijns in de heffing was/waren betrokken.
[bedrijf 1] in de periode van 29 januari 2011 tot en met 8 april 2011, te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer en/of te Amsterdam en/of Heerlen en/of elders in Nederland, telkens opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften inzake de accijns niet heeft gedaan, terwijl dat feit telkens ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte feitelijke leiding heeft gegeven.
2.primair[bedrijf 1] in de periode van 21 januari 2011 tot en met 10 maart 2011 te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer en/of te Amsterdam, in ieder geval in Nederland, opzettelijk accijnsgoederen, te weten alcoholhoudende producten (D-89 bijlage 1), voorhanden heeft gehad die niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de accijns in de heffing waren betrokken, aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven.
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.