ECLI:NL:GHAMS:2021:2407
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Gezag en kinderalimentatie in hoger beroep met betrekking tot bijzondere kosten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 5 augustus 2020, waarin de vrouw en de man gezamenlijk gezag over hun kinderen zijn toegekend. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, wenst het eenhoofdig gezag te behouden en verzoekt om een zorgregeling en een hogere bijdrage in de kosten van de kinderen. De man, verweerder in hoger beroep, verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen. De kinderen, geboren in 2017 en 2019, verblijven bij de vrouw, die zich zorgen maakt over de veiligheid van de kinderen bij de man. De rechtbank had eerder bepaald dat de man een bijdrage van € 180,- per kind per maand verschuldigd is voor de periode van 6 november 2019 tot 23 januari 2020, en € 139,- per kind per maand vanaf 24 januari 2020. Het hof overweegt dat gezamenlijk gezag vereist is dat ouders in staat zijn om in gezamenlijk overleg beslissingen te nemen. Ondanks de moeizame communicatie tussen partijen, is het hof van oordeel dat er geen reden is om af te wijken van het uitgangspunt van gezamenlijk gezag. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank voor wat betreft het gezamenlijk gezag, maar wijzigt de kinderbijdrage voor de periode II, waarbij de man € 228,- per kind per maand moet betalen. De proceskosten worden door beide partijen zelf gedragen.