ECLI:NL:GHAMS:2021:2439
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Toekenning van schadevergoeding voor kosten rechtsbijstand in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 juni 2021 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van verzoeker, ingediend op 12 januari 2021, met betrekking tot de vergoeding van kosten voor rechtsbijstand. Het verzoek betreft een schadevergoeding van € 2.745,00 voor kosten gemaakt in de strafzaak en € 550,00 voor kosten in de verzoekschriftprocedure. De advocaat-generaal heeft op 2 februari 2021 het standpunt van het Openbaar Ministerie kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling in raadkamer op 25 mei 2021 was verzoeker niet aanwezig.
Het hof heeft vastgesteld dat de strafzaak, die eindigde zonder oplegging van straf of maatregel, tijdig is ingediend. Op basis van artikel 534, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) heeft het hof geoordeeld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor de toekenning van een schadevergoeding voor de kosten van rechtsbijstand in de strafzaak. Het hof heeft echter de kosten voor de verzoekschriftprocedure gematigd, omdat verzoeker drie gelijktijdige verzoekschriften had ingediend die grotendeels gelijkluidend waren.
Uiteindelijk heeft het hof besloten om een totale vergoeding van € 3.115,00 toe te kennen aan verzoeker, bestaande uit € 2.745,00 voor de strafzaak en een gematigde vergoeding voor de verzoekschriftprocedure. Het hof heeft de overige verzochte bedragen afgewezen en de onverwijlde betekening van de beschikking aan verzoeker bevolen. De beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het Gerechtshof Amsterdam en is ondertekend door de voorzitter, mr. R.D. van Heffen.