ECLI:NL:GHAMS:2021:2710
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vakantie- en feestdagenregeling in het kader van omgangsrecht tussen ouders na scheiding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin een omgangsregeling voor zijn minderjarige dochter is vastgesteld. De man, die in hoger beroep is gekomen, verzoekt om een uitbreiding van de omgangsregeling, specifiek met betrekking tot de vakantie- en feestdagen. De vrouw, die het eenhoofdig gezag over de minderjarige uitoefent, verzet zich tegen deze verzoeken en vraagt om bekrachtiging van de eerdere beschikking. De Raad voor de Kinderbescherming is als belanghebbende betrokken in de procedure. Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat er een gespannen verhouding bestaat tussen de ouders, wat de communicatie en samenwerking bemoeilijkt. Het hof overweegt dat het in het belang van de minderjarige is dat zij voldoende tijd bij beide ouders doorbrengt, maar dat de huidige spanningen en wantrouwen tussen de ouders een uitbreiding van de omgangsregeling op dit moment niet in haar belang maken. Het hof wijst de verzoeken van de man af en bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank, waarbij de bestaande omgangsregeling gehandhaafd blijft. De beslissing is genomen met inachtneming van de jonge leeftijd van de minderjarige en de noodzaak voor de ouders om te werken aan hun communicatie.