ECLI:NL:GHAMS:2021:2964
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Gezamenlijk gezag en bekrachtiging van de bestreden beschikking in een familierechtelijke zaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uitoefening van het gezag over een minderjarige, geboren uit de relatie van de vrouw en de man. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 25 november 2020 bestreden, waarin gezamenlijk gezag over de minderjarige was vastgesteld. De vrouw verzoekt om eenhoofdig gezag, terwijl de man, verweerder in hoger beroep, de bestreden beschikking wenst te laten bekrachtigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 augustus 2021 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten, en was ook de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig.
Het hof heeft vastgesteld dat de ouders sinds de bestreden beschikking gezamenlijk gezag uitoefenen en dat er een zorgregeling is vastgesteld. De vrouw betoogt dat gezamenlijk gezag niet in het belang van de minderjarige is, omdat er communicatieproblemen zijn en de man vaak niet bereikbaar is voor belangrijke beslissingen. De man daarentegen stelt dat gezamenlijk gezag het uitgangspunt is en dat er geen onaanvaardbaar risico bestaat dat de minderjarige klem of verloren raakt tussen de ouders.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om de bestreden beschikking te bekrachtigen, ondanks de communicatieproblemen tussen de ouders. Het hof overweegt dat het wettelijk uitgangspunt is dat ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen, en dat de vrouw onvoldoende heeft aangetoond dat er een onaanvaardbaar risico bestaat voor de minderjarige. Het hof concludeert dat de communicatie tussen de ouders niet zo gebrekkig is dat essentiële beslissingen niet kunnen worden genomen. Daarom heeft het hof het verzoek van de vrouw afgewezen en de bestreden beschikking bekrachtigd.