ECLI:NL:GHAMS:2021:3160
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vordering tot vernietiging van arbitrale vonnissen door Plum Infra B.V. tegen Gemeente Kerkrade
In deze zaak heeft Plum Infra B.V. (hierna: Plum) de Gemeente Kerkrade (hierna: de gemeente) gedagvaard met het verzoek om vernietiging van twee arbitrale vonnissen. Het eerste vonnis, gewezen door de Raad van Arbitrage voor de Bouw (RvA) op 29 november 2019, verklaarde de arbiters zich onbevoegd om kennis te nemen van het geschil tussen partijen. Plum was van mening dat er een geldige arbitrageovereenkomst bestond en dat de RvA bevoegd was. Na een hoger beroep bij de RvA, werd Plum op 24 september 2020 opnieuw niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. Plum heeft vervolgens het Gerechtshof Amsterdam verzocht om beide vonnissen te vernietigen.
Het hof heeft geoordeeld dat Plum niet-ontvankelijk is in haar vordering tot vernietiging van het arbitrale vonnis in eerste aanleg, omdat deze niet binnen de wettelijk vereiste termijn van drie maanden na verzending van het vonnis was ingesteld. Het hof oordeelde dat Plum had moeten weten dat de onbevoegdverklaring van de arbiters als een arbitraal vonnis gold, waartegen binnen de gestelde termijn een vernietigingsvordering had moeten worden ingediend.
Wat betreft de vordering tot vernietiging van het arbitrale vonnis in hoger beroep, heeft het hof vastgesteld dat Plum onvoldoende gronden heeft aangevoerd om deze vordering te onderbouwen. Het hof heeft geconcludeerd dat Plum niet heeft aangetoond dat de arbiters zich niet aan hun opdracht hebben gehouden of dat de vonnissen in strijd zijn met de openbare orde. Daarom heeft het hof de vordering tot vernietiging van het arbitrale vonnis in hoger beroep afgewezen.
Plum is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de gemeente, maar het hof heeft geen aanleiding gezien om de werkelijke proceskosten te vergoeden, aangezien Plum geen misbruik van procesrecht heeft gemaakt. Het arrest is uitgesproken op 19 oktober 2021.