Uitspraak
mr. A.A.W. Terpstra, kantoorhoudende te Utrecht,
mrs. J.M.A. Wintgens-van Luijnen
M.A.F. Overdijk, kantoorhoudende te Venlo respectievelijk Maastricht.
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
de samenwerking van verschillende organisaties overzichtelijk aan elkaar te koppelen en tegelijkertijd opdrachten en financieringsstromen van elkaar [te] scheiden en daarmee risico’s [te] verkleinen”. De samenhang tussen koepelorganisatie, werkmaatschappijen en andere relevante organisaties is beschreven in de bijlage ‘Organisatieontwerp op hoofdlijnen’, waarbij is vermeld dat het de bedoeling is dat de koepelorganisatie in 2021 verder vorm en invulling krijgt en meerwaarde biedt aan de verbonden werkmaatschappijen. Bij de adviesaanvraag is ook een bijlage ‘Meerwaarde’ gevoegd. De oprichting van de koepelorganisatie en de bestuurlijke fusie hebben (behalve voor de betrokken bestuurders) geen personele consequenties: voor eventuele toekomstige reorganisaties zal het formele adviestraject worden gevolgd. De totale kosten die het besluit meebrengt worden op € 50.ooo geschat (exclusief de juridische kosten voor het adviestraject met de ondernemingsraad). De voornaamste kansen en risico’s worden beschreven in de bijlage ‘Kansen en risico’s’ en inmiddels is opdracht gegeven voor een beperkt
due diligenceonderzoek.
- een kwantitatief onderbouwde beschrijving van de noodzaak tot een bestuurlijke fusie;
- een kosten- batenanalyse;
- concretisering van de meerwaarde van de bestuurlijke fusie met een koepelorganisatie; en
- een uitwerking van de gewenste organisatieveranderingen met de daarbij behorende personele consequenties.
- de exploitatie van ONS welzijn is structureel verlieslatend, de salarissen te hoog en de productie per fte te laag. De financiële gegevens daarover zijn met de ondernemingsraad gedeeld in de overlegvergadering van 9 juli 2020. Gemeenten (waaronder de gemeente Oss, die van de totaalomzet van ONS welzijn van ongeveer € 19 miljoen verantwoordelijk is voor € 9 miljoen subsidie) hebben aangekondigd dat zij op aanbesteding zullen overgaan. De omschakeling van een subsidieorganisatie naar een organisatie die in concurrentie moet meedingen in een aanbesteding vraagt een grote omslag die
- hoewel een kosten-batenanalyse in dit stadium niet eenvoudig is te geven, zijn enkele concrete baten de bundeling van kennis en expertise (onder meer op het gebied van aanbesteding, bedrijfsvoering en innovatie) en de mogelijkheid tot het vormen van een fiscale eenheid btw;
- uit de bijlagen ‘meerwaarde’ en ‘organisatieontwerp op hoofdlijnen’ volgt dat de meerwaarde ligt in het zo goed mogelijk borgen van de continuïteit van de organisatie; en
- de organisatieveranderingen moeten nog verder uitgewerkt worden, mede in overleg met opdrachtgevers en de betrokken ondernemingsraden. Dat daarover in dit stadium nog onzekerheid bestaat is inherent aan het gekozen ontwikkelproces.
due diligencerapporten over ONS welzijn, Sterker en Wel.kom en van een memo ”rapportage nadere informatie december 2020 en januari 2021”, waarin onder meer de algemene ontwikkelingen in het sociale domein worden geschetst en samenvattingen van verkennend onderzoek van Sterker, Wel.kom en ONS welzijn zijn opgenomen. Desgevraagd heeft de bestuurder daarnaast gespreksnotities, accountantsverslagen, management letters en kwartaalrapportages van ONS welzijn, Sterker en Wel.kom aan de ondernemingsraad verstrekt.
- het aangaan van een duurzame samenwerking in de vorm van de totstandkoming van een bestuurlijke fusie van ONS welzijn met Sterker c.s. door de inrichting van een koepelorganisatie van ONS welzijn met Sterker c.s.; en
- wijziging van het bestuur van ONS welzijn.
- uit eerder aan de ondernemingsraad verstrekte informatie blijkt dat ONS welzijn bij ongewijzigd beleid eind 2022/2023 aankoerst op een technisch faillissement;
- een tweesporenbeleid moet dit voorkomen, waarbij het ene spoor ziet op interne doorontwikkeling leidend tot hogere productiviteit en kwalitatief betere dienstverlening en het andere spoor voorziet in de benodigde innovatie door middel van een grotere organisatie, waarbij de relatief hoge kosten worden gedeeld en geprofiteerd kan worden van elkaars kennis (bijvoorbeeld kennis van aanbestedingsprocedures);
- de noodzaak van de voorgestelde bestuurlijke fusie en de meerwaarde daarvan is niet met cijfers te onderbouwen, nu de voordelen van de samenwerking voor een belangrijk deel bestaan in het vergroten van kennis en kunde en daarmee van de kwaliteit als geheel en tevens in het vergroten van de rol als speler in het veld doordat als groter verband een grotere stem kan worden vertolkt; en
- gelet op het feit dat een belangrijk deel van de baten bestaan uit kwaliteitsverbetering en verbetering van de dienstverlening is ook geen cijfermatige kosten-batenanalyse te geven.
- de ondernemingsraad onvoldoende antwoord heeft gekregen op de vraag, hoe de oprichting van de koepelorganisatie en alle wijzigingen zoals opgenomen in de adviesaanvraag i) kunnen leiden tot verbetering van de financiële positie van ONS welzijn, ii) kunnen leiden tot het beter kunnen inspelen op de veranderingen in het welzijnswerk; en iii) zullen bijdragen aan de verwerving van opdrachten en de ondersteuning in de werkorganisaties;
- financiële risico’s onvoldoende in kaart zijn gebracht met alle risico’s van dien voor ONS welzijn;
- de ondernemingsraad onvoldoende zicht heeft gekregen op de inhoud van het besluit en de gevolgen van dit besluit voor personeel en organisatie; en
- het advies van de ondernemingsraad niet van wezenlijke invloed kan zijn vanwege de fasering van de besluitvorming.
3.De gronden van de beslissing
- de ondernemingsraad heeft onvoldoende zicht op de reikwijdte van het besluit en de gevolgen hiervan voor de organisatie en haar medewerkers. De fasering van de besluitvorming en het opknippen van de besluiten die afzonderlijk aan de ondernemingsraad al dan niet worden voorgelegd leidt ertoe dat afbreuk wordt gedaan aan de effectiviteit van de medezeggenschap;
- de bestuurder heeft de beweegredenen voor het besluit onvoldoende gemotiveerd en de meerwaarde voor ONS welzijn van de bestuurlijke fusie en de inrichting van de koepel niet geconcretiseerd;
- de financiële risico’s van het besluit zijn onvoldoende in kaart gebracht en afgedekt en vragen van de ondernemingsraad over de financiële impact van het besluit zijn onvoldoende beantwoord; en
- de bestuurder is daarmee niet gemotiveerd ingegaan op wezenlijke bezwaren van de ondernemingsraad opgenomen in zijn advies.
stand alonescenario een technisch faillissement van ONS welzijn onafwendbaar zou zijn. Een cijfermatige onderbouwing daarvan is echter niet gegeven, net zo min als een (cijfermatige) onderbouwing van verschillende toekomstscenario’s en van de meerwaarde van een bestuurlijke fusie. De ondernemingsraad meent dan ook onvoldoende antwoord te hebben gekregen op de vraag hoe het besluit kan leiden tot verbetering van de financiële positie van ONS Welzijn, tot het beter kunnen inspelen op veranderingen in het welzijnswerk en een bijdrage kan leveren aan het verwerven van opdrachten en het ondersteunen van de werkorganisaties.
due diligenceonderzoek met betrekking tot alle fusiepartners, een kosten-batenanalyse en een uitwerking van risico’s en kansen. Ook ontbreekt duidelijkheid over de btw- en vpb-verplichtingen. De ondernemingsraad begrijpt ten slotte niet hoe enerzijds ernaar wordt gestreefd onnodige vervlechting tussen de stichtingen te voorkomen maar anderzijds wordt aangestuurd op een fiscale eenheid voor de btw, waarvoor juist vervlechting vereist is.
beperkt, juist dankzij de gekozen vorm van een bestuurlijke fusie” die meebrengt dat financiële risico’s door de fusiepartners zelf worden gedragen. Aan het advies in de management letter 2020 om het meerjarig effect van de koepelorganisatie door te rekenen, is volgens de brief van 31 maart 2021 voldaan. Daarbij is kennelijk verwezen naar de constatering dat de onderzoeksrapporten een relatief korte doorkijk naar 2022 bevatten, hetgeen gelet op de onzekerheid over de subsidierelaties met de gemeenten volgens de accountant waarschijnlijk het maximaal haalbare is. De accountant adviseert wel de fiscale impact (btw en vpb) in kaart te laten brengen. Dat advies heeft de ondernemer ter zake van de btw inmiddels opgevolgd.
due diligenceonderzoek bij alle partijen noodzakelijk is om daarover meer inzicht te verkrijgen, is niet voldoende toegelicht. Er moet dan ook vanuit worden gegaan (bij gebrek aan concrete aanwijzingen voor het tegendeel) dat de financiële risico’s van het besluit voor ONS welzijn, zo al aanwezig, beperkt zijn. In dat licht bezien kon de ondernemer in redelijkheid volstaan met het laten uitvoeren van een intern en beperkt
due diligenceonderzoek naar de financiële situatie van de andere partijen. Op zichzelf terecht heeft de ondernemingsraad nog gewezen op de spanning die lijkt te bestaan tussen enerzijds de mededeling van de ondernemer dat voor het vermijden van negatieve financiële gevolgen de afzonderlijke rechtspersonen niet te zeer vervlochten raken, en anderzijds het gegeven dat verwevenheid vereist is voor een fiscale eenheid. Daarover is ter zitting nog toegelicht dat de verwevenheid die vereist is om als fiscale eenheid te kunnen worden aangemerkt niet zo groot behoeft zijn dat het onderscheid tussen een bestuurlijke fusie en een juridische fusie vervaagt. Hier ligt intussen wel een aandachtpunt voor het bestuur.