ECLI:NL:GHAMS:2021:3198

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
23-001750-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs van bestuurderschap bij verkeersongeval

Op 25 oktober 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die in hoger beroep was gegaan tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verkeersongeval dat plaatsvond op 22 januari 2018 op de Ooster Ringdijk in Amsterdam. De verdachte werd ten laste gelegd dat hij de plaats van het ongeval had verlaten, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat er letsel of schade was toegebracht aan anderen. Tijdens de zitting op 11 oktober 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. De advocaat-generaal heeft vrijspraak gevorderd, en het hof heeft deze vordering gevolgd. Het hof oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte de bestuurder of een inzittende van de auto was die het ongeval had veroorzaakt. Hierdoor kon de verdachte niet worden veroordeeld voor het verlaten van de plaats van het ongeval. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001750-20
datum uitspraak: 25 oktober 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 7 november 2018 in de strafzaak onder parketnummer
13-118026-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1989,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 oktober 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in Amsterdam op/aan de Ooster Ringdijk, op of omstreeks 22 januari 2018 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]) letsel en/of schade was toegebracht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Met de advocaat-generaal en de raadsvrouw is het hof van oordeel dat niet is bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, nu uit de processtukken en het verhandelde ter terechtzitting niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte op 22 januari 2018 te Amsterdam de bestuurder dan wel inzittende was van de auto waarmee een ongeval is veroorzaakt. De verdachte moet daarom worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.F.J.M. de Werd, mr. M.L.M. van der Voet en mr. S.M.M. Bordenga, in tegenwoordigheid van mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 oktober 2021.
De voorzitter en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]