Op 27 oktober 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 22 maart 2019. De zaak betreft een verdachte die beschuldigd werd van het overtreden van artikel 20, aanhef en onder a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, gepleegd op 3 juli 2018 te Haarlem. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en geoordeeld dat niet bewezen is dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, waardoor de verdachte daarvan is vrijgesproken.
Ten aanzien van het subsidiair bewezenverklaarde heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 750,00 en 15 dagen hechtenis. De geldboete kan in 5 termijnen van € 150,00 worden voldaan. Daarnaast heeft het hof de verdachte voor de duur van 2 jaren de bevoegdheid ontzegd om motorrijtuigen te besturen. Deze bijkomende straf zal niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. De verdachte en de advocaat-generaal hebben ter terechtzitting afstand gedaan van het recht om beroep in cassatie in te stellen.