ECLI:NL:GHAMS:2021:3460

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2021
Publicatiedatum
12 november 2021
Zaaknummer
200.159.002/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van onderzoekers in enquêterechtelijke procedure met betrekking tot SNS Reaal

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 25 oktober 2021, wordt de vergoeding van onderzoekers in een enquêterechtelijke procedure vastgesteld. De zaak betreft een verzoek van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) en andere verzoekers, die zich hebben gericht tot de Ondernemingskamer met betrekking tot het beleid en de gang van zaken van SNS Reaal c.s. over de periode van 1 juli 2006 tot 1 februari 2013. De Ondernemingskamer had eerder een onderzoek bevolen en de kosten daarvan vastgesteld. In deze beschikking wordt het verzoek van de onderzoekers om de kosten van het onderzoek te verhogen besproken. De onderzoekers hebben verzocht om de kosten vast te stellen op € 3.647.822,09, exclusief btw. De Ondernemingskamer heeft de ingediende stukken en de toelichtingen van de betrokken partijen in overweging genomen. De Ondernemingskamer oordeelt dat de kosten voldoende zijn toegelicht en dat de opgevoerde kosten voor IT en secretariaat niet onredelijk zijn. De Ondernemingskamer bepaalt uiteindelijk de vergoeding van de onderzoekers op het gevraagde bedrag, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. De beschikking is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de raadsheren van de Ondernemingskamer.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.159.002/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 25 oktober 2021
inzake
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
VERENIGING VAN EFFECTENBEZITTERS,
gevestigd te Den Haag,
2.
[A],
wonende te [....] ,
3.
[B],
wonende te [....] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C],
gevestigd te [....] ,
5.
[D],
wonende te [....] ,
6.
[E],
wonende te [....] ,
7.
[F],
wonende te [....] ,
8.
[G],
wonende te [....] ,
VERZOEKERS,
advocaten:
mr. P.W.J. Coenen, kantoorhoudende te Den Haag, en
mrs. G.T.J. Hoffen
J.M.K.P. Cornegoor, beiden kantoorhoudende te Haarlem,
t e g e n
1. de naamloze vennootschap
SRH N.V. (voorheen genaamd SNS REAAL N.V.),
gevestigd te Utrecht,
2. de naamloze vennootschap
DE VOLKSBANK N.V. (voorheen genaamd SNS BANK N.V.),
gevestigd te Utrecht,
VERWEERSTERS,
advocaten:
mrs. P.N. Ploegeren
J.L. van der Schrieck, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n

1.DE STAAT DER NEDERLANDEN,

gevestigd te Den Haag,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. R.G.J. de Haan, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
2. de stichting
STICHTING BEHEER SNS REAAL,
gevestigd te Utrecht,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mrs. S. Perricken
I. Spinath, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
3. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR BEHEER FINANCIËLE INSTELLINGEN,
gevestigd te Den Haag,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mrs. A.R.J. Croiset van Uchelenen
A.J.F. de Bruijn, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
4. de stichting
RESTITUTIE ONTEIGENDE OBLIGATIEHOUDERS SNS STICHTING,
gevestigd te Amsterdam,
5.
[H],
wonende te [....] ,
6.
[I],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mrs. K. Ruttenen
J.R. Hurenkamp, beiden kantoorhoudende te Utrecht,
e n t e g e n

7.[J] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat: voorheen mr. A.R. Oosthout, kantoorhoudende te Leiden, thans zonder advocaat
.
1.
Het verloop van het geding
1.1
Partijen worden hierna als volgt aangeduid:
  • verzoekers met VEB c.s.;
  • verweersters sub 1 en 2 gezamenlijk met SNS Reaal c.s.;
  • belanghebbende sub 1 met de Staat;
  • belanghebbende sub 2 met Stichting Beheer;
  • belanghebbende sub 3 met NLFI;
  • belanghebbenden sub 4 tot en met 6 gezamenlijk met ROOS c.s.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 26 juli 2018, 2 augustus 2018, 21 september 2018, 7 november 2018, 22 juni 2020, 5 maart 2021 en 27 juli 2021, naar de beschikkingen van de raadsheer-commissaris in deze zaak van 26 februari 2019 en 4 juni 2019, naar de beschikkingen in deze zaak van de Hoge Raad van 3 april 2020 en naar de beschikking in deze zaak van de voorzitter van de Ondernemingskamer van 1 februari 2021.
1.3
Bij de beschikkingen van 26 juli 2018 en 2 augustus 2018 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van SNS Reaal c.s. over de periode vanaf 1 juli 2006 tot 1 februari 2013, dr. F.J.G.M. Cremers, mr. F.D. Stibbe en mr. E.M. Jansen Schoonhoven MBA benoemd teneinde het onderzoek te verrichten, de vaststelling van het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten aangehouden en bepaald dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van SNS Reaal c.s.
1.4
Bij de beschikking van 7 november 2018 heeft de Ondernemingskamer het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 2.300.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen.
1.5
De onderzoekers hebben op 11 mei 2020 de Ondernemingskamer verzocht om het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten te verhogen tot € 3.000.000, te vermeerderen met btw. Diverse partijen en belanghebbenden hebben gebruik gemaakt van de door de Ondernemingskamer geboden gelegenheid zich over het verzoek van de onderzoekers uit te laten, waaronder SNS Reaal c.s. bij brief van mr. Ploeger van 20 mei 2020. Bij de beschikking van 22 juni 2020 heeft de Ondernemingskamer het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten verhoogd tot € 3.000.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen.
1.6
Op 11 februari 2021 hebben de onderzoekers nogmaals verzocht om het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten te verhogen. Bij de beschikking van 5 maart 2021 heeft de Ondernemingskamer het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten verhoogd tot € 3.800.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen.
1.7
Op 26 juli 2021 hebben de onderzoekers het verslag, gedateerd op 23 juli 2021, met bijlagen 1 tot en met 10 van het in 1.3 bedoelde onderzoek aan de Ondernemingskamer doen toekomen.
1.8
Het verslag met bijlagen is op 27 juli 2021 ter griffie van de Ondernemingskamer neergelegd. Bij de beschikking van 27 juli 2021 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het onderzoeksverslag tezamen met de bijlagen 4 tot en met 10, aldaar ter inzage liggen voor een ieder en dat de overige bijlagen aldaar ter inzage liggen voor belanghebbenden.
1.9
De onderzoekers hebben bij verzoekschrift van 1 oktober 2021 de Ondernemingskamer verzocht de onderzoekskosten vast te stellen op € 3.647.822,09, te vermeerderen met btw. Voor een toelichting op het verzoek hebben de onderzoekers gewezen op zes gedurende het onderzoek door hen aan partijen en de Ondernemingskamer gezonden tussentijdse rapportages, waarin is uiteengezet welke werkzaamheden in verband met het onderzoek zijn verricht en welke kosten tot dan toe zijn gemaakt. Van de verrichte werkzaamheden is volgens hen ook in het onderzoeksverslag in algemene zin een omschrijving gegeven. De onderzoekers hebben door middel van hun verzoeken tot tussentijdse verhoging van het onderzoeksbudget van 11 mei 2020 en 11 februari 2021, die hebben geleid tot de beschikkingen van 22 juni 2020 respectievelijk 5 maart 2021, de onderliggende facturen en (uren)specificaties tot en met januari 2021 aan de Ondernemingskamer en partijen verstrekt. Bij hun verzoekschrift van 1 oktober 2021 hebben de onderzoekers de onderliggende facturen en (uren)specificaties vanaf januari 2021 verstrekt. Bovendien hebben de onderzoekers een totaaloverzicht van alle facturen gegeven. Daarop hebben zij de eerder door hen opgevoerde kosten voor het aanschaffen van drie exemplaren van het Handboek Marktmisbruik in mindering gebracht.
1.1
Van de door de Ondernemingskamer geboden gelegenheid zich over het verzoek van de onderzoekers uit te laten, is gebruik gemaakt door:
  • mr. Croiset van Uchelen namens NLFI, op 5 oktober 2021;
  • mr. Cornegoor namens VEB c.s., op 6 oktober 2021;
  • mr. Spinath namens Stichting Beheer, op 6 oktober 2021;
  • mr. D.H. Tilanus, kantoorgenoot van mr. De Haan, namens de Staat, op 14 oktober 2021;
  • mr. Rutten namens ROOS c.s., op 14 oktober 2021;
  • mr. Ploeger namens SNS Reaal c.s., op 14 oktober 2021.
Allen, behalve SNS Reaal c.s., hebben zich zonder voorbehoud gerefereerd aan het oordeel van de Ondernemingskamer over het verzoek van de onderzoekers.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Van de partijen hebben alleen SNS Reaal c.s. enkele kanttekeningen geplaatst bij het verzoek tot vaststelling van de kosten van de onderzoekers. Zij wijzen daartoe op de zaken die in hun brief van 20 mei 2020 (zie 1.5) al aan de orde zijn gesteld in het kader van het eerste kostenverhogingsverzoek van de onderzoekers, voor zover de Ondernemingskamer zich daarover nog niet inhoudelijk heeft uitgelaten. Daarnaast verzoeken SNS Reaal c.s. de Ondernemingskamer te beoordelen of de opgevoerde IT-kosten en kosten van het secretariaat geheel voor vergoeding in aanmerking komen. Verder refereren SNS Reaal c.s. zich aan het oordeel van de Ondernemingskamer over het verzoek van de onderzoekers.
2.2
De Ondernemingskamer overweegt als volgt. De onderzoekers hebben de in verband met het onderzoek gemaakte kosten genoegzaam toegelicht door middel van de in 1.9 genoemde stukken. De declaraties van de onderzoekers bevatten een voldoende specificatie van de aard en omvang van de verrichte werkzaamheden. Ter zake van de, door de onderzoekers afzonderlijk gespecificeerde, IT-kosten en kosten van het secretariaat ziet de Ondernemingskamer onvoldoende aanleiding deze niet volledig voor vergoeding in aanmerking te laten komen. Daarbij heeft de Ondernemingskamer de door de onderzoekers gegeven toelichting op deze posten in hun budgetverhogingsverzoek van 11 mei 2020 (zie 1.5) mede in aanmerking genomen. SNS Reaal c.s. hebben ook niet concreet toegelicht waarom deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking zouden komen. Nu de onderzoekers de eerder door hen opgevoerde kosten voor het aanschaffen van drie exemplaren van het Handboek Marktmisbruik op de door hen verzochte vergoeding in mindering hebben gebracht, gaat de Ondernemingskamer aan het eerder door SNS Reaal c.s. over deze kosten naar voren gebrachte bezwaar voorbij.
2.3
Het totaalbedrag aan onderzoekskosten komt de Ondernemingskamer ook overigens in het licht van de aard, de complexiteit en de omvang van het verrichte onderzoek niet onredelijk voor. De Ondernemingskamer zal de vergoeding van de onderzoekers overeenkomstig artikel 2:350 lid 3 BW dan ook bepalen als hierna te vermelden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
bepaalt de vergoeding van de onderzoekers op € 3.647.822,09, de daarover verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en drs. C. Smits-Nusteling RC en drs. J.S.T. Tiemstra RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2021.