ECLI:NL:GHAMS:2021:3481

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 september 2021
Publicatiedatum
12 november 2021
Zaaknummer
23-001278-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de zaak van een verdachte met betrekking tot verkeersdelicten

Op 13 september 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag, gewezen op 14 december 2020. De zaak betreft een verdachte die zonder bekende woon- of verblijfplaats is. Het hof heeft de opgelegde straf vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 850,00 en 17 dagen hechtenis. Bij gebreke van betaling kan de hechtenis vervangen worden door een geldboete van € 450,00 en 9 dagen hechtenis. Daarnaast is er een proeftijd van 2 jaren vastgesteld, waarin een gedeelte van de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep voor het overige bevestigd. De relevante wettelijke voorschriften zijn onder andere de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24a en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 96-221067-20
parketnummer hoger beroep : 23-001278-21
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Den Haag, zitting houdend te Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van
13 september 2021 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 14 december 2020 in de zaak tegen de verdachte:
naam: [verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats]
adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24a en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 850,00 (achthonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
17 (zeventien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot
€ 450,00 (vierhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
9 (negen) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de
geldboetemag worden voldaan in
8 (acht) termijnenvan
1 maand, elke termijn groot
€ 50,00 (vijftig euro).
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Gewezen door mr. K.J. Veenstra, in bijzijn van mr. C. Roseboom, griffier.
mr. K.J. Veenstra