ECLI:NL:GHAMS:2021:3534

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 november 2021
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
23-002928-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van een vonnis in een mensensmokkelzaak met aanpassing van de strafmaat

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1984, was aangeklaagd voor mensensmokkel. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de opgelegde gevangenisstraf. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. De advocaat-generaal had in hoger beroep een straf van drie maanden geëist, terwijl de raadsvrouw pleitte voor een geheel voorwaardelijke straf, verwijzend naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die vader is van zes kinderen en kostwinner van het gezin.

Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen. De verdachte had een vrouw Nederland binnengesmokkeld door haar op het paspoort en ticket van zijn echtgenote te laten reizen. Dit handelen ondermijnt de regels en schaadt het vertrouwen in identiteitsdocumenten. Ondanks de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, oordeelde het hof dat een geheel voorwaardelijke straf niet passend was. Uiteindelijk heeft het hof de gevangenisstraf vastgesteld op drie maanden, met inachtneming van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Het hof heeft de op te leggen straf gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002928-20
datum uitspraak: 20 oktober 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 15 december 2020 in de strafzaak onder parketnummer 15-089777-20 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1984,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 juni 2021 en 20 oktober 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg tenlastegelegde bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht de verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Daartoe heeft zij gewezen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, inhoudende dat hij vader is van zes kinderen en kostwinner van het gezin.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een vrouw Nederland binnengesmokkeld, door haar op het paspoort en ticket van zijn echtgenote te laten reizen. Mensensmokkel ondermijnt de regels en druist in tegen de maatregelen tot bestrijding inzake de illegale toegang tot Nederland en andere lidstaten van de Europese Unie. Daarnaast heeft het handelen van de verdachte het vertrouwen geschaad dat in het internationale personenverkeer in op naam gestelde (identiteits-)documenten moet kunnen worden gesteld. Gelet op de aard en de ernst van het feit is het hof van oordeel dat de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf in beginsel passend is.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 4 oktober 2021 is hij niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Gelet op de ernst van het feit is het hof echter van oordeel dat niet kan worden volstaan met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. W.F. Groos en mr. P.F.E. Geerlings, in tegenwoordigheid van mr. P.E. de Wildt, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 oktober 2021.