ECLI:NL:GHAMS:2021:4045
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake beslagvrije voet en zorgtoeslag in civiele procedure
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een hoger beroep van [X] B.V. tegen het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) met betrekking tot de beslagvrije voet. Het hof heeft eerder op 24 augustus 2021 een tussenarrest gewezen en de partijen hebben sindsdien aanvullende stukken ingediend. De kern van het geschil betreft de hoogte van de beslagvrije voet, waarbij [X] aanvoert dat de kantonrechter in het bestreden vonnis van een te lage beslagvrije voet is uitgegaan. Het hof heeft in het tussenarrest enkele verweren van [X] verworpen en de zaak naar de rol verwezen om [X] in de gelegenheid te stellen te reageren op de argumenten van LBIO.
Het hof heeft vastgesteld dat LBIO terecht heeft gesteld dat bij de berekening van de beslagvrije voet alleen rekening gehouden kan worden met de maximum uitkering aan huurtoeslag over de periode van oktober 2018 tot en met november 2020. [X] heeft betoogd dat [Y] in die periode geen zorgtoeslag heeft ontvangen, maar het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat [Y] een toeslagpartner had. De door [Y] genoten heffingslonen zijn in de overgelegde salarisspecificaties niet betwist, en het hof gaat er daarom vanuit dat [Y] geen zorgtoeslag heeft genoten.
Het hof oordeelt dat de veroordeling van [X] in het bestreden vonnis moet worden aangepast, mede om executieproblemen te voorkomen. LBIO wordt opgedragen om zijn eis te actualiseren op basis van de meest recente gegevens en het hof zal de zaak opnieuw naar de rol verwijzen voor verdere behandeling. De beslissing over grief II wordt aangehouden. Het arrest is uitgesproken in het openbaar op 21 december 2021.