ECLI:NL:GHAMS:2021:4154

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
4 januari 2022
Zaaknummer
23-002130-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake onthouden van verzorging aan beschermde diersoorten en het vervoeren zonder ontheffing

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1959, werd beschuldigd van het onthouden van de nodige verzorging aan een groot aantal schildpadden en het vervoeren van beschermde diersoorten zonder de vereiste ontheffing. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk niet bieden van hygiënische huisvesting en het niet voorzien in de basisbehoeften van de dieren. Tijdens de zitting in hoger beroep op 7 december 2021 heeft de verdediging betoogd dat de verdachte deskundig was en dat de dierenarts die de situatie beoordeelde niet deskundig was. Het hof heeft echter geconcludeerd dat de dierenarts wel degelijk deskundig was en dat de omstandigheden waaronder de schildpadden werden gehouden onacceptabel waren. Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 3.500,00, subsidiair 45 dagen hechtenis, waarvan € 1.750,00 subsidiair 27 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft de verdachte ook schuldig bevonden aan het vervoeren van beschermde diersoorten zonder de benodigde papieren, wat een ernstige overtreding van de Wet natuurbescherming oplevert.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002130-19
datum uitspraak: 21 december 2021
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 23 mei 2019 in de strafzaak onder parketnummer 81-103977-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1959,
adres: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
7 december 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op 8 juni 2017, te Hoofddorp, in de gemeente Haarlemmermeer, al dan niet opzettelijk, één of meer dier(en) behorende tot de door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen soorten als bedoeld in artikel 3.24 van het Besluit natuurbescherming (en genoemd in bijlage A en/of B van de Basisverordening EG nr. 338/97), te weten:
- 4, althans één of meer, Griekse landschildpad(den) (Testudo hermanni, bijlage A) en/of
- 1 Kolenbrander landschildpad (Chenoloides carbonaria, bijlage B) en/of
- 7, althans één of meer, Klokschildpad(den) (Testudo marginata, bijlage A) en/of
- 1 Ambonese doosschildpad (Cuora amboinensis, bijlage B) en/of
- 1 Diamantrugschildpad (Malaclemys terrapin, bijlage B),
onder zich heeft gehad,
en/of
één of meer dier(en de door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen soorten als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet natuurbescherming en genoemd in bijlage II van het Verdrag van Bern en/of bijlage IV van de Richtlijn 92/43/EEG (Habitatrichtlijn), te weten:
- 65, althans één of meer, Europese moerasschildpad(den) (Emys orbicularis)
onder zich heeft gehad (voor de verkoop) en/of te vervoeren voor verkoop.
2.
Hij op of omstreeks 8 juni 2017, te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, als houder van een of meer dieren, te weten 142, althans een groot aantal schildpadden, opzettelijk aan die/dat dier(en) de nodige verzorging heeft onthouden, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader:
(voortuin)
- waterschildpadden niet laten beschikken over een voldoende hygiënische huisvesting en/of niet laten beschikken over een droge ligplaats, immers was het water groen en ondoorzichtig en was er geen landgedeelte aanwezig;
(woonkamer, keuken)
- landschildpadden en/of een waterschildpad gehouden in (een) ruimte(s) die diverse meubelen en/of bakken en/of andere voorwerpen bevatte(n), waaraan ze zich kon(den) verwonden, en/of verstrikt konden raken en/of klem konden komen te zitten;
(plastic Curver bakken woonkamer)
- waterschildpadden gehouden in (een) ruimte(s) zonder water en/of strooisel en/of voer, en/of - waterschildpadden niet laten beschikken over een voldoende hygiënische huisvesting en/of niet laten beschikken over een droge ligplaats, immers stonk het water en was het water troebel en/of was er geen landgedeelte aanwezig;
(busje met kenteken [kenteken] )
- waterschildpadden gehouden in een ruimte die diverse gereedschappen en/of plastic folie en/of andere voorwerpen bevatte(n), waaraan ze zich kon(den) bezeren en/of klem konden komen te zitten en/of die waterschildpadden niet laten beschikken over zwemwater en/of drinkwater en/of voer;
(plastic Curverbakken slaapkamer)
- waterschildpadden niet laten beschikken over een voldoende hygiënische huisvesting en/of niet laten beschikken over een droge ligplaats, immers stonk het water en was het water troebel en/of was er geen landgedeelte aanwezig;
(achtertuin)
- waterschildpadden niet laten beschikken over een voldoende hygiënische huisvesting en/of niet laten beschikken over een veilige en/of droge ligplaats, immers was het water in het verblijf troebel en/of bijna zwart van kleur en ondoorzichtig en/of waren de glaswanden van het verblijf smerig en vervuild en/of bestond het landgedeelte uit een steen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Bespreking van een ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde ter terechtzitting in hoger beroep gevoerd verweer
De raadsvrouw heeft vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde bepleit. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
De verdachte ontkent dat hij de nodige verzorging heeft onthouden aan de inbeslaggenomen
schildpadden. Hij is zeer deskundig met betrekking tot het houden van schildpadden en meent dat de dierenarts die de schildpadden heeft beoordeeld, niet deskundig was. Zo heeft de dierenarts miskend dat het ging om een zeer tijdelijke huisvesting van maximaal twaalf uur en dat voor tijdelijke huisvesting andere regels gelden dan voor permanente huishouding. Voor een tijdelijk verblijf is een droge ligplek of voeding/water niet nodig. Bovendien heeft de dierenarts miskend dat de schildpadden allemaal in uitstekende conditie waren en dat geen verwondingen bij de schildpadden zijn vastgesteld. Niet onderbouwd is voorts hoe de schildpadden in de bestelbus, de woonkamer en de keuken, verwond, (verstrikt) of geklemd konden raken. Ten aanzien van de bestelbus geldt bovendien dat de politie deze omver heeft gegooid, voordat zij foto’s heeft gemaakt, zodat het lijkt alsof de schildpadden overal tussen gekropen waren. Dit was echter niet hoe de situatie was. Van de plastic curver bakken in de woonkamer en de schildpadden in de voortuin zijn geen foto’s gemaakt, zodat het relaas van de verbalisanten en de dierenarts/ de situatie niet te toetsen is.
Voorts dient opgemerkt te worden dat troebel water bij schildpadden gebruikelijk is; het water wordt snel geel of bruinig. Bovendien zijn schildpadden volgens deskundige [naam 1] minder gestrest in gekleurd of enigszins vervuild water. Tot slot geldt voor de curver bakken in de slaapkamer dat aan die schildpadden mineraalpasta was gegeven, hetgeen het water troebel maakt.
Het hof overweegt als volgt.
De verdediging heeft gesteld dat dierenarts die de situatie ter plaatse heeft beoordeeld niet deskundig was, in tegenstelling tot de verdachte.
Dierenarts drs. [naam 2] heeft bij de raadsheer-commissaris verklaard dat zij senior inspecteur is bij de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA), werkzaam bij het team dierenwelzijn Noord. Zij houdt zich bezig met allerlei dieren, hoofdzakelijk met dieren in de veehouderij, maar ook met schildpadden, reptielen, vogels en andere diersoorten. Op de vraag of zij de soort van de schildpadden heeft vastgesteld (gedetermineerd) heeft zij verklaard dat zij landschilpadden van waterschilpadden kan onderscheiden, maar dat zij geen verstand heeft van de verschillende soorten. Ook weet zij niet welke soorten wel en welke niet beschermd zijn. Dit doet echter niet af aan haar deskundigheid om als dierenarts te bepalen of aan schildpadden de nodig zorg werd onthouden. Blijkens haar verklaring bij de raadsheer-commissaris kijkt zij als inspecteur niet naar de specifieke verzorging van schildpadden of bepaalde andere soorten dieren, maar of de verzorging van de dieren in overeenstemming is met de regels van de wet dieren en het besluit houders van dieren. Zij heeft gekeken naar het welzijn van de dieren in het algemeen. Dat valt onder de algemene kennis en deskundigheid van een dierenarts en in het bijzonder van deze dierenarts werkzaam bij het team dierenwelzijn van de NVWA. Het verweer dat de dierenarts niet deskundig was, wordt derhalve verworpen.
De verdediging heeft gesteld dat de dierenarts miskend heeft dat sprake was van een tijdelijke huisvesting van maximaal twaalf uur, waarvoor andere eisen gelden dan voor een permanente huishouding. Ook heeft de verdediging gesteld dat troebel water bij schildpadden gebruikelijk is.
In haar veterinaire verklaring heeft de dierenarts geconcludeerd dat sprake was van zeer slechte hygiëne van de verblijven, zeer ongeschikte en onveilige manier van huisvesten en ontoereikende verzorging van de dieren en dat gelet daarop sprake was van een langdurend structureel probleem en geen incident. Gelet op het groen, sterk vervuilde water in de tonnen en het bijna zwarte water in een van de paludariums, was de dierenarts van mening dat het water lange tijd – naar schatting en gelet op de weersomstandigheden minimaal enkele weken – niet was ververst. De dierenarts wist niet hoe lang de schildpadden in deze verblijven waren gehuisvest maar vermoedde dat het ging om een langere periode van meerdere weken, misschien maanden. Bovendien heeft de dierenarts bij de raadsheer-commissaris verklaard dat het water in de tonnen waarin de dieren zaten dermate vervuild was dat het voor haar niet uitmaakte of het een tijdelijk of langdurig verblijf betrof. Volgens de dierenarts ontstaat vrij snel – vooral als het zoals in dit geval warm is – alg in het water door de veel bacteriën en micro-organismen die schildpadden bij zich hebben, door voer en het feit dat zij hun ontlasting in het water doen. De vervuiling
van het water was volgens de dierenarts echter niet van twee dagen. Zij heeft hieraan toegevoegd dat veel dieren in één bak zaten en dat, bij afwezigheid van filterpompen, het water heel regelmatig moet worden ververst.
Naar de mening van de dierenarts hebben waterschildpadden behoefte aan een landgedeelte om te rusten en maakt daarbij niet uit of het om een situatie gaat van langer of korter dan twaalf uur. Ook heeft de dierenarts benadrukt dat de situatie die zij destijds heeft aangetroffen, voor haar geen transportsituatie was. De dieren waren uitgeladen en, in dat geval, dient hun verblijf aan de basisvereisten – waaronder een landgedeelte om te rusten – te voldoen. Dit verweer wordt verworpen.
De verdediging heeft gesteld dat de dierenarts heeft miskend dat de schildpadden allemaal in uitstekende conditie waren en dat geen verwondingen bij de schildpadden zijn vastgesteld. Ook is het volgens de verdediging niet onderbouwd hoe de schildpadden in de bestelbus, de woonkamer en de keuken, verwond, (verstrikt) of geklemd konden raken.
De dierenarts heeft in haar veterinaire verklaring beoordeeld dat de gezondheid van de dieren benadeeld was doordat zij in een zeer onhygiënische, ongeschikte en onveilige omgeving werden gehouden.
Door een onhygiënische leefomgeving kunnen ziektekiemen uitgroeien, wat de gezondheid van de dieren benadeelt. Bovendien zijn schildpadden gevoelig voor stress. Als zij in een ongeschikte omgeving worden gehouden, waar zij hun natuurlijk gedrag niet kunnen vertonen, veroorzaakt dit stress bij de dieren, en stress verlaagt wederom hun afweersysteem, waardoor zij vatbaarder worden voor ziektes en infecties. Ook het welzijn van dieren was, naar de mening van de dierenarts, benadeeld. Dieren hebben een ‘eigen’ waarde, en welzijn omvat meer dan alleen dé fysieke gezondheid (lichamelijke afwijkingen) van een dier.
Ten aanzien van de schildpadden in de woonkamer en de schildpadden in het busje heeft de dierenarts in haar veterinaire verklaring beoordeeld dat deze in een zeer onveilige omgeving werden gehouden, waar de kans op de verwondingen groot was. Het probleem van de loslopende schildpadden in de woonkamer was, volgens de dierenarts, dat de schildpadden los liepen in ruimtes waar allerlei voorwerpen stonden en op de grond lagen met scherpe dan wel uitstekende randen waaraan zij zich konden verwonden of waartussen zij beklemd konden raken. Bovendien liepen er ook honden en katten. Hieruit blijkt in voldoende mate dat sprake was van een onveilige situatie. Dat bij de schildpadden geen verwondingen zijn geconstateerd dan wel dat niet is geconstateerd dat ze op het moment van inbeslagname niet in goede conditie verkeerden, doet daarbij niet ter zake. Dit verweer wordt verworpen.
De bevindingen van de verbalisanten en de dierenarts zijn in het dossier gerelateerd. Dat niet van alles foto’s zijn gemaakt, is daarnaast niet van belang. Ook dit verweer wordt verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 8 juni 2017, te Hoofddorp, in de gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk dieren behorende tot de door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen soorten als bedoeld in artikel 3.24 van het Besluit natuurbescherming en genoemd in bijlage A en/of B van de Basisverordening EG nr. 338/97, te weten:
- 4 Griekse landschildpadden (Testudo hermanni, bijlage A) en
- 1 Kolenbranderschildpad (Chelonoides carbonaria, bijlage B) en
- 7 Klokschildpadden (Testudo marginata, bijlage A) en
- 1 Ambonese doosschildpad (Cuora amboinensis, bijlage B) en
- 1 Diamantrugschildpad (Malaclemys terrapin, bijlage B),
onder zich heeft gehad,
en
dieren behorende tot de door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen soorten als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet natuurbescherming en genoemd in bijlage II van het Verdrag van Bern en bijlage IV van de Richtlijn 92/43/EEG (Habitatrichtlijn), te weten:
- 65 Europese moerasschildpadden (Emys orbicularis) onder zich heeft gehad en vervoerd.
2.
Hij op 8 juni 2017, te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, als houder van dieren, te weten een groot aantal schildpadden, aan die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers heeft hij:
(voortuin)
- waterschildpadden niet laten beschikken over een voldoende hygiënische huisvesting en niet laten beschikken over een droge ligplaats, immers was het water groen en ondoorzichtig en was er geen landgedeelte aanwezig;
(woonkamer, keuken)
- landschildpadden gehouden in ruimtes die diverse meubelen en bakken en andere voorwerpen bevatten, waaraan ze zich konden verwonden, en verstrikt konden raken en klem konden komen te zitten;
(plastic Curver bakken woonkamer)
- waterschildpadden gehouden in een ruimte zonder water en strooisel en voer, en
- waterschildpadden niet laten beschikken over een voldoende hygiënische huisvesting en niet laten beschikken over een droge ligplaats, immers stonk het water en was het water troebel en was er geen landgedeelte aanwezig;
(busje met kenteken [kenteken] )
- waterschildpadden gehouden in een ruimte die divers gereedschap en plastic folie en andere voorwerpen bevatten, waaraan ze zich konden bezeren of klem konden komen te zitten;
(plastic Curverbakken slaapkamer)
- waterschildpadden niet laten beschikken over een voldoende hygiënische huisvesting en niet laten beschikken over een droge ligplaats, immers stonk het water en was het water troebel en was er geen landgedeelte aanwezig;
(achtertuin)
- waterschildpadden niet laten beschikken over een voldoende hygiënische huisvesting, immers was het water in het verblijf troebel en/of bijna zwart van kleur en ondoorzichtig en/of waren de glaswanden van het verblijf smerig en vervuild.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 3.37, eerste lid, van de Wet natuurbescherming, meermalen gepleegd
en
opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel art. 3.6, tweede lid, van de Wet natuurbescherming, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
gedragingen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verdachte in de veronderstelling verkeerde dat hij de dieren zonder bezitsontheffing mocht vervoeren. De verdachte heeft op 8 juni 2017 een groot aantal schildpadden in Duitsland opgehaald. Hij zou bij [naam 4] overnachten in Nederland en vervolgens doorrijden naar Engeland. De schildpadden die bedoeld waren voor het vervoer, betroffen 112 schildpadden (7 Testudo Marginata, 68 Emys Orbicularis, 37 Mauremys Leproso). Deze waren afkomstig van [naam 3] . [naam 3] had de schildpadden reeds in zijn bezit voordat deze CITES-bescherming kregen en heeft nooit een bezitsontheffing aangevraagd. Na zijn overlijden moest het huis van [naam 3] op korte termijn leeggehaald worden en is geen ontheffing aangevraagd. De laatste wens van [naam 3] was dat de schildpadden naar [opvang] zouden gaan, een opvanglocatie in Groot-Brittannië. De eigenaar van de opvanglocatie, [naam 1] , heeft de verdachte voor het vervoer ingeschakeld. Aangezien de schildpadden bestemd waren voor een opvanglocatie, meende de verdachte dat er geen ontheffing noodzakelijk was. Deze bezitsontheffing zou aangevraagd worden in Groot-Brittannië. De verdachte zou dan ook moeten worden ontslagen van alle rechtsvervolging, aldus de raadsvrouw.
Het hof begrijpt dit verweer aldus dat de raadsvrouw namens de verdachte een beroep doet op rechtsdwaling. De stelling dat de verdachte in de veronderstelling verkeerde dat voor het bezit en vervoer geen ontheffing nodig was, is echter niet geloofwaardig, gezien de kennis van en ervaring met het bezit en het internationale vervoer van schildpadden die de verdachte stelt te hebben. Dit verweer wordt verworpen.
De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 3.500,00 subsidiair 45 dagen hechtenis waarvan € 1.750,00 subsidiair 27 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte heeft hart voor de dieren en heeft gemeend goed te doen. Hij voelt zich bestraft en aangevallen door de Nederlandse overheid. Hij vindt het verschrikkelijk dat ook zijn vriendin moet voorkomen. Dit is ook één van de redenen waarom de verdachte sindsdien grotendeels in het buitenland verblijft, aldus de raadsvrouw.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een groot aantal schildpadden onder zich gehad en vervoerd dat tot beschermde soorten behoort. Hij beschikte niet over de benodigde papieren. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan het onthouden van zorg aan een groot aantal schildpadden. Dat is een ernstig feit. Dieren kunnen niet voor zichzelf zorgen en het onthouden van zorg kan hun gezondheid en welzijn benadelen. In hetgeen de raadsvrouw heeft aangevoerd, en ook overigens, ziet het hof geen aanleiding om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 25 november 2021 is hij niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.
Beslag
De economische politierechter heeft een aantal schildpadden onttrokken aan het verkeer en een aantal verbeurd verklaard.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis zal worden bevestigd.
De raadsvrouw heeft verwezen naar het bepaalde in artikel 353 van het Wetboek van Strafvordering en heeft zich op het standpunt gesteld dat het hof een beslissing moet nemen ten aanzien van het beslag, ondanks dat de schildpadden reeds om niet zijn vervreemd. Naar de mening van de raadsvrouw is het beslag onrechtmatig en als gevolg daarvan is ook de vervreemding van de schildpadden onrechtmatig.
Ingevolge artikel 134, tweede lid, onder c van het Wetboek van Strafvordering, wordt het beslag beëindigd als een voorwerp niet om baat is vervreemd. Blijkens de mededeling van de officier van justitie ter terechtzitting in eerste aanleg zijn de schildpadden om niet vervreemd. Daarmee is het beslag dus beëindigd. Het hof behoeft hierover dan ook geen beslissing te nemen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2.2, 8.11 en 8.12 van de Wet dieren, de artikelen 3.37 en 3.6 van de Wet natuurbescherming, artikel 3.24 van het Besluit natuurbescherming en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 3.500,00 (drieduizend vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
45 (vijfenveertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot
€ 1.750,00 (duizend zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
27 (zevenentwintig) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.C. Römer, mr. R.D. van Heffen en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van mr. S. Egidi, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 december 2021.
Mr. P.C. Römer en mr. A. Dantuma-Hieronymus zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.