Op 9 februari 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 9 oktober 2020 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die op 25 september 2020 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, werd beschuldigd van diefstal in vereniging. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 dagen. Tevens is bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde straf, voor zover deze tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Daarnaast heeft het hof de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf, die bestond uit een taakstraf van 92 uren en 46 dagen hechtenis, die bij niet naar behoren verrichten vervangen kan worden door hechtenis. De vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijk opgelegde taakstraf is afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. R.D. van Heffen, in bijzijn van griffier mr. A.S. de Bruin.