In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, een Litouwse nationaliteit, was ongewenst verklaard door de Staatssecretaris voor Veiligheid en Justitie op 23 maart 2016. Hij werd op 10 augustus 2020 te Vlaardingen aangehouden en vervolgd voor het tenlastegelegde feit van verblijf als ongewenst vreemdeling. De raadsman heeft in hoger beroep aangevoerd dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging, omdat niet voldaan is aan de beleidsregels van het College van Procureurs-Generaal. Het hof heeft vastgesteld dat de vervolging in strijd is met de beginselen van een behoorlijke procesorde, omdat het openbaar ministerie niet heeft getoetst of de verdachte nog steeds een actuele bedreiging vormde voor de samenleving. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging.