Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Aanvullend bewijsmiddel ten aanzien van feit 2
de getuige [getuige]:
Gerechtshof Amsterdam
Op 19 februari 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 20 februari 2019 was gewezen in de strafzaak met parketnummer 13-243987-18. De verdachte, geboren in 1983, had hoger beroep ingesteld tegen het eerder uitgesproken vonnis. Tijdens de zitting op 5 februari 2021 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft verzocht om bevestiging van het vonnis waarvan beroep. Het hof heeft dit verzoek gehonoreerd, maar met een aanvulling op de bewijsoverwegingen.
Het hof heeft vastgesteld dat er een aanvullend bewijsmiddel is toegevoegd met betrekking tot feit 2, namelijk een proces-verbaal van 17 juni 2020, opgemaakt door mr. drs. G.M. Boekhoudt, raadsheer-commissaris. Dit proces-verbaal bevat de verklaring van een getuige die schade aan de auto heeft waargenomen. Het hof heeft in zijn overwegingen geconcludeerd dat er geen sprake was van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding door de aangever, noch van een onmiddellijk dreigend gevaar, waardoor de verdachte niet gerechtvaardigd was in zijn handelen.
De beslissing van het hof is om het vonnis waarvan beroep te bevestigen, met inachtneming van de aanvullingen op de bewijsoverwegingen. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting en is ondertekend door de griffier, waarbij mr. H. Sytema buiten staat was om het arrest te ondertekenen.