Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 9 januari 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne en/of heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen opzettelijk stoffen, te weten
hij op of omstreeks 9 januari 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1,37 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of ongeveer 1,07 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde in elk geval (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Beoordeling van het verzoek om terugwijzing van de zaak
(het hof begrijpt: 2018006806)aan de raadsvrouw op 5 april 2018 bericht dat uit een eerste inventarisatie is gebleken dat de door de raadsvrouw gevraagde stukken niet op zijn/haar parket aanwezig zijn en dat hij/zij contact zal opnemen met de politie en de raadsvrouw nog nader zal informeren over zijn/haar beslissing op het verzoek. In deze brief wordt geen parketnummer genoemd.