ECLI:NL:GHAMS:2021:4335

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 juli 2021
Publicatiedatum
18 februari 2022
Zaaknummer
23-002801-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van het vonnis in hoger beroep met betrekking tot een strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 25 november 2020. De verdachte, geboren in 1988 en thans gedetineerd in PI Achterhoek, had hoger beroep ingesteld tegen het eerder uitgesproken vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep op 6 juli 2021 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd. Het hof heeft de argumenten van de verdachte en zijn raadsman in overweging genomen, maar heeft besloten het vonnis te bevestigen met inachtneming van de overwegingen die in het arrest zijn opgenomen.

Het hof heeft vastgesteld dat bepaalde passages uit het vonnis van de rechtbank niet redengevend zijn voor de bewezenverklaring en heeft deze passages geschrapt. De verdachte had tijdens de zitting in hoger beroep weliswaar de naam en een deel van de postcode van een vriend genoemd, maar het hof oordeelde dat dit niet relevant was voor de bewezenverklaring. Ook het verzoek van de raadsman om een getuige te horen werd afgewezen, omdat de voorwaarden daarvoor niet vervuld waren. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften aangevuld met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002801-20
datum uitspraak: 20 juli 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 25 november 2020 in de strafzaak onder parketnummer 15-198124-20 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
thans gedetineerd in PI Achterhoek, [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 juli 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof
  • de zevende regel (‘De rechtbank stelt verder vast…’) tot en met de dertiende regel (‘…inlogcode van zijn telefoon te geven aan de politie’) van de derde alinea onder het kopje ‘3.3.2. Bewijsoverweging’ schrapt, omdat het hof deze niet redengevend acht voor de bewezenverklaring. Dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep wel de volledige naam en een deel van de postcode van ‘een vriend genaamd Wiebe’ heeft genoemd, maakt dat niet anders aangezien dat naar het oordeel van het hof voor de bewezenverklaring niet relevant is;
  • mede gelet op het voorgaande niet toekomt aan de beoordeling van het door de raadsman ter terechtzitting gedane verzoek om – indien het hof de verklaring van de verdachte met betrekking tot [getuige] ongeloofwaardig acht – die [getuige] als getuige te horen, omdat de voorwaarde niet is vervuld. Ook overigens is het verzochte verhoor niet van belang voor enige door het hof te nemen beslissing, zodat de noodzaak tot het horen van de getuige niet gebleken;
  • de toepasselijke wettelijke voorschriften aanvult met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. V.M.A. Sinnige, in tegenwoordigheid van mr. S.L.D. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 juli 2021.
mr. V.M.A. Sinnige is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]