In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 november 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X], tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank had eerder de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2017, opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst, gehandhaafd. De inspecteur had de aanslag berekend op basis van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 15.053. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, stellende dat hij recht had op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting met betrekking tot zijn Duitse pensioen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende in hoger beroep ging.
In hoger beroep heeft het Hof de feiten en omstandigheden van de zaak opnieuw beoordeeld. Het geschil draaide om de vraag of belanghebbende recht had op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor zijn Duitse pensioen. Het Hof oordeelde dat de rechtbank op juiste gronden had geoordeeld dat het Duitse pensioen van belanghebbende, dat minder dan € 15.000 per jaar bedroeg, alleen in Nederland belastbaar was. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een kostenveroordeling. De uitspraak van het Hof is openbaar uitgesproken en belanghebbende kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.