ECLI:NL:GHAMS:2021:500
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van mishandeling in hoger beroep met betrekking tot vordering van benadeelde partij
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1974, was beschuldigd van mishandeling van de benadeelde partij op of omstreeks 26 april 2019 te Medemblik. De tenlastelegging omvatte het duwen en/of slaan van de benadeelde partij. Tijdens de zitting in hoger beroep op 5 februari 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en haar raadsman in overweging genomen.
Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte vrijgesproken moet worden van de tenlastegelegde feiten. Dit leidde tot de vernietiging van het eerdere vonnis van de politierechter, omdat het hof tot een andere conclusie kwam. De benadeelde partij had in eerste aanleg een vordering tot schadevergoeding ingediend van € 1.030,35, waarvan € 630,35 was toegewezen. In hoger beroep heeft de benadeelde partij zich opnieuw gevoegd voor het volledige bedrag. Echter, aangezien de verdachte niet schuldig werd bevonden aan de tenlastelegging, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding.
Het hof heeft bepaald dat zowel de benadeelde partij als de verdachte ieder hun eigen kosten dragen. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof en is ondertekend door de griffier, hoewel mr. H. Sytema niet in staat was om het arrest te ondertekenen.