ECLI:NL:GHAMS:2021:500

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 februari 2021
Publicatiedatum
23 februari 2021
Zaaknummer
23-004579-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling in hoger beroep met betrekking tot vordering van benadeelde partij

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1974, was beschuldigd van mishandeling van de benadeelde partij op of omstreeks 26 april 2019 te Medemblik. De tenlastelegging omvatte het duwen en/of slaan van de benadeelde partij. Tijdens de zitting in hoger beroep op 5 februari 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en haar raadsman in overweging genomen.

Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte vrijgesproken moet worden van de tenlastegelegde feiten. Dit leidde tot de vernietiging van het eerdere vonnis van de politierechter, omdat het hof tot een andere conclusie kwam. De benadeelde partij had in eerste aanleg een vordering tot schadevergoeding ingediend van € 1.030,35, waarvan € 630,35 was toegewezen. In hoger beroep heeft de benadeelde partij zich opnieuw gevoegd voor het volledige bedrag. Echter, aangezien de verdachte niet schuldig werd bevonden aan de tenlastelegging, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding.

Het hof heeft bepaald dat zowel de benadeelde partij als de verdachte ieder hun eigen kosten dragen. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof en is ondertekend door de griffier, hoewel mr. H. Sytema niet in staat was om het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004579-19
datum uitspraak: 19 februari 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 16 december 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-205142-19 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1974,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 februari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 26 april 2019 te Medemblik [benadeelde] heeft mishandeld door die [benadeelde] te duwen en/of tegen het hoofd van die [benadeelde] te slaan/stompen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vrijspraak

Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat de verdachte moeten worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.030,35. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 630,35. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.D. van Heffen, mr. M.J.A. Duker en mr. H. Sytema, in tegenwoordigheid van
mr. S.L.D. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
19 februari 2021.
mr. H. Sytema is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]