ECLI:NL:GHAMS:2021:611
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Gegrondverklaring ontkenning vaderschap; juridische werkelijkheid in overeenstemming met feitelijke werkelijkheid
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontkenning van het vaderschap van de man over de minderjarige [de minderjarige]. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft gesteld dat de man niet de biologische vader is van [de minderjarige], die in 2019 is geboren. De bijzondere curator, mr. A. Krim, heeft in haar verslag bevestigd dat de vrouw en de man sinds 2015 geen contact meer hebben gehad en dat de vrouw inmiddels is gehuwd met [X], die volgens de Pakistaanse wet de juridische vader van [de minderjarige] is. De bijzondere curator heeft geadviseerd om de juridische werkelijkheid in overeenstemming te brengen met de feitelijke werkelijkheid, waarbij de man niet de vader is van [de minderjarige]. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw voldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die de ontkenning van het vaderschap ondersteunen. De man is niet verschenen in de procedure, en zijn standpunt is onbekend. Het hof heeft geoordeeld dat een DNA-test, die door de Covid-19 pandemie niet mogelijk is, niet vereist is voor de beslissing. Het hof heeft het verzoek van de vrouw tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap toegewezen, waarmee de juridische situatie van [de minderjarige] in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie.