Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant sub 1]
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
grief 1maken [appellant sub 1] en [appellante sub 2] bezwaar tegen de feitenvaststelling door de kantonrechter onder 2.3. Het hof zal met het bezwaar van [appellant sub 1] en [appellante sub 2] rekening houden. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
CONCURRENTIEBEDING
3.Beoordeling
grief 2komen [appellant sub 1] en [appellante sub 2] op tegen het oordeel dat het concurrentiebeding moet worden uitgelegd aan de hand van de Haviltex-maatstaf. Volgens [appellant sub 1] en [appellante sub 2] is de letterlijke betekenis van het concurrentiebeding in het vennootschapscontract doorslaggevend en is de kantonrechter ten onrechte overgegaan tot het uitleggen van het beding aan de hand van de Haviltex-norm. Het concurrentiebeding is slechts van toepassing ingeval van overtreding van de in het concurrentiebeding vervatte verboden. Met de vaststellingsovereenkomst is het [appellant sub 1] en [appellante sub 2] toegestaan een viswinkel in Alkmaar te drijven en het concurrentiebeding is in stand gebleven teneinde te voorkomen dat [appellant sub 1] en [appellante sub 2] geen andere winkel binnen tien kilometer rond ’ [adres 1] zouden beginnen. [appellant sub 1] en [appellante sub 2] concluderen dat niet kan worden aangenomen dat partijen zijn overeengekomen dat [appellant sub 1] en [appellante sub 2] ook een boete zouden verbeuren bij overtreding van het in de vaststellingsovereenkomst overeengekomen reclameverbod.
onder de voorwaarde(onderstreping van het hof) van een reclameverbod binnen de gemeente Heiloo voor de duur van drie jaar, waarbij het concurrentiebeding voor het overige in stand bleef voor de duur van drie jaar na de beëindigingsdatum. Met de vaststellingsovereenkomst zijn partijen een afwijking van het concurrentiebeding overeengekomen (de viswinkel binnen een straal van tien kilometer werd toegestaan), onder een nadere voorwaarde (dat geen reclame gemaakt zou worden binnen de gemeente Heiloo ). Met de schending van het reclameverbod op 14 oktober 2018 en 9 december 2018 voldeden [appellant sub 1] en [appellante sub 2] niet (langer) aan de overeengekomen voorwaarde waaronder het hun was toegestaan om een viswinkel in Alkmaar te drijven. Het gevolg daarvan is dat vanaf dat moment het concurrentiebeding uit de arbeidsovereenkomst (inclusief boetes), op grond waarvan exploitatie van de viswinkel in Alkmaar niet was toegestaan, onverminderd van kracht was. [appellant sub 1] en [appellante sub 2] hebben het concurrentiebeding twee keer geschonden en daarom – behoudens het hierna te bespreken beroep op matiging – een boete van (twee keer € 5.000,00 is) € 10.000,00 verbeurd. Grief 2 slaagt niet.
grief 3 en grief 4komen [appellant sub 1] en [appellante sub 2] op tegen de afwijzing van hun beroep op matiging van de boete en verzoeken zij het hof het boetebedrag van € 5.000,00 te verlagen tot € 500,00. [appellant sub 1] en [appellante sub 2] voeren daartoe aan dat zij nooit de bedoeling hebben gehad om te adverteren in een nieuwsblad dat ook in Heiloo werd verspreid. De door de kantonrechter toegewezen boete is in strijd met de maatstaven van redelijkheid en billijkheid aangezien [geïntimeerde] geen werkelijke schade heeft geleden, althans dat niet heeft bewezen.