In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1990, was beschuldigd van het opzettelijk onttrekken van zijn minderjarige zoon aan het wettig gezag van de pleegouders. Dit gebeurde in de periode van 2 juli 2018 tot en met 30 juli 2018, waarbij de verdachte samen met zijn ex-vrouw hun zoon naar Spanje meenam zonder toestemming van de jeugdhulpverleningsinstantie. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met zijn ex-vrouw hun zoon ruim drie weken in Spanje heeft ondergebracht, wat pas eindigde door ingrijpen van de Spaanse politie. De verdachte had eerder al strafbare feiten gepleegd en het hof oordeelde dat de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, een hogere straf rechtvaardigden dan die van zijn ex-vrouw. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde het bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan, terwijl het tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde niet wettig en overtuigend was bewezen, waardoor de verdachte daarvan werd vrijgesproken.