ECLI:NL:GHAMS:2021:824
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis met aanvulling strafmotivering in hoger beroep
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 3 november 2020. De verdachte, geboren in Litouwen en thans gedetineerd in het Justitieel Complex Zaanstad, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de zitting op 9 maart 2021 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis bevestigt, met enkele aanpassingen in de overwegingen.
Het hof heeft besloten om de in het vonnis opgenomen overwegingen met betrekking tot een bewijsverweer te schrappen, omdat dit verweer in hoger beroep niet is gevoerd. Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat er geen verweer is gevoerd dat de aanhouding van de verdachte in twijfel trekt. De verdediging had verzocht om strafverlaging, onder andere omdat de verdachte hartpatiënt is en de kostwinner van een gezin met vijf kinderen. Het hof heeft deze omstandigheden echter als onvoldoende gewichtiger geacht om een lagere straf op te leggen dan de 36 maanden gevangenisstraf die door de rechtbank was opgelegd, met aftrek van voorarrest.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank bevestigd, met inachtneming van de aangebrachte aanvullingen in de strafmotivering. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters A.P.M. van Rijn, J.J.I. de Jong en M.J.A. Duker, en is openbaar uitgesproken op 23 maart 2021.