ECLI:NL:GHAMS:2021:988

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 april 2021
Publicatiedatum
13 april 2021
Zaaknummer
23-001879-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor vuurwapen- en munitiebezit met afwijzing verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1991 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, was eerder veroordeeld voor het bezit van een vuurwapen en munitie, en had daarnaast ook harddrugs in zijn bezit. De tenlastelegging omvatte het voorhanden hebben van een pistool van het merk Glock en munitie, evenals het opzettelijk aanwezig hebben van MDMA en 2C-B. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 15 mei 2020 een geladen vuurwapen en op 16 mei 2020 harddrugs in Amsterdam bij zich had. De verdachte heeft in hoger beroep verzocht om een lagere straf, maar het hof heeft de gevangenisstraf van twaalf maanden, zoals opgelegd door de politierechter, bevestigd. Het hof heeft daarbij de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals de toename van vuurwapengebruik en -geweld in de samenleving. Het hof heeft het verzoek van de raadsman tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen, en de verdachte is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden. Het hof heeft ook beslist dat de in beslag genomen voorwerpen aan het verkeer zullen worden onttrokken, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001879-20
datum uitspraak: 8 april 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 31 augustus 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-133325-20 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 25 maart 2021.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 mei 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten pistool, van het merk Glick, type 19, kaliber 9x19 (synoniem 9mm para / 9mm Luger) zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een (1) patroon, soort van het kaliber 9x19 (9mm Luger) voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 16 mei 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer twee tabletten/pillen in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of ongeveer 20 tabletten/pillen , in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B, zijnde MDMA en/of 2C-B (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 15 mei 2020 te Amsterdam, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten pistool, van het merk Glock, type 19, kaliber 9x19, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een (1) patroon, kaliber 9x19 (9mm Luger) voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 16 mei 2020 te Amsterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad twee tabletten van een materiaal bevattende MDMA en 20 tabletten van een materiaal bevattende 2C-B.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder feiten 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van de duur van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft verzocht om af te wijken van de (Amsterdamse) oriëntatiepunten omtrent vuurwapen- en munitiebezit en rekening te houden met de lastige omstandigheden in de penitentiaire inrichting die het gevolg zijn van het coronavirus. Hij heeft primair verzocht op te leggen een straf gelijk aan de duur van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Subsidiair is verzocht om oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf. Er dient daarbij rekening te worden gehouden met vergelijkbare jurisprudentie. De raadsman verzoekt daarnaast om, gelet op het bepaalde in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vuurwapen- en munitiebezit door een geladen vuurwapen op de openbare weg bij zich te dragen. Naar eigen zeggen droeg de verdachte dit geladen wapen bij zich omdat dit hem was aangeraden en hij zichzelf zo “een beetje veilig” voelde in bepaalde gebieden. Vuurwapengebruik en -geweld neemt sinds jaren toe en werkt in de samenleving gevoelens van onveiligheid in de hand. Het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee en maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Het bezit van vuurwapens en munitie leidt regelmatig tot daadwerkelijk gebruik daarvan, met alle risico’s van dien. De toename van vuurwapengebruik en -geweld de afgelopen jaren, met name ook in Amsterdam, heeft tot afwijkende, hogere oriëntatiepunten ten aanzien van de straftoemeting in zaken zoals onderhavige binnen het arrondissement Amsterdam geleid. Het hof ziet in hetgeen door de verdediging naar voren is gebracht geen aanleiding om af te wijken van de door de politierechter opgelegde straf.
De verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van MDMA en 2C-B. Dergelijke harddrugs vormen een ernstig gevaar voor de volksgezondheid en het gebruik ervan is bezwarend voor de samenleving.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 maart 2021 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld, waaronder ook voor het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van dezelfde duur als door de politierechter is opgelegd passend en geboden. Daarmee wordt het verzoek van de raadsman tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte op grond van het bepaalde in artikel 67a, derde lid, Sv afgewezen.

Beslag

Het tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot de hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen. Zij zullen aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, de artikelen 36b, 36c, 36d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1. STK Pistool 5918836, Merk: Glock.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1. STK Zakdoek 5918859, Kleur: 5918859.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.W.P. van Heusden, mr. N. van der Wijngaart en mr. S.M.M. Bordenga, in tegenwoordigheid van mr. S. den Hartog, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 april 2021.