In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1991, had een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk opgeslagen op de zolder van zijn woning, wat in strijd is met de wet. De economische politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De advocaat-generaal had dezelfde straf gevorderd, maar de verdachte verzocht om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, omdat hij spijt had van zijn handelen en inmiddels een stabiel leven had opgebouwd.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd, maar heeft de gevangenisstraf van 12 maanden bevestigd. Echter, in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, heeft het hof besloten om een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaar op te leggen, samen met een taakstraf van 240 uren. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoonlijke situatie van de verdachte, waaronder zijn ADHD en de controle over zijn impulsiviteit door medicatie. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte een groot risico op ongelukken heeft genomen door het vuurwerk op te slaan in een woonwijk, maar heeft ook de positieve ontwikkelingen in zijn leven meegewogen in de beslissing.