ECLI:NL:GHAMS:2022:1272

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 maart 2022
Publicatiedatum
26 april 2022
Zaaknummer
21/00045 t/m 21/00083, 21/00086 t/m 21/00092
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake douanerechten en indeling multifunctionele apparaten

Op 22 maart 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep van [X] B.V. tegen de afwijzing van verzoeken tot terugbetaling van douanerechten door de inspecteur van de Belastingdienst/Douane. De zaak betreft de indeling van multifunctionele apparaten (MFA's) in de douanewetgeving. De inspecteur had in de periode van 11 oktober 2007 tot en met 12 juli 2011 aan de belanghebbende 46 uitnodigingen tot betaling uitgereikt, met een totaal verschuldigd bedrag van € 13.250.344,82 aan douanerechten. De belanghebbende had eerder verzoeken tot terugbetaling ingediend, die door de inspecteur waren afgewezen. De rechtbank Noord-Holland had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna het hoger beroep bij het Hof werd ingediend op 15 januari 2021.

In de uitspraak heeft het Hof vastgesteld dat de MFA's door de belanghebbende zijn aangegeven onder GN-code 8443 31 91, maar dat zij van mening is dat de indeling onder GN-code 8471 41 00 had moeten plaatsvinden. Het Hof oordeelde dat de MFA's, die kunnen printen, scannen, kopiëren en faxen, terecht zijn ingedeeld onder post 8443, en dat de inspecteur de verzoeken om terugbetaling terecht heeft afgewezen. Het Hof volgde de rechtbank in haar oordeel dat de MFA's niet als 'automatische gegevensverwerkende machines' onder post 8471 kunnen worden ingedeeld, omdat de indeling moet plaatsvinden op basis van de objectieve kenmerken van de goederen op het moment van invoer. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerken 21/00045 tot en met 21/00083 en 21/00086 tot en met 21/00092
22 maart 2022
uitspraak van de meervoudige douanekamer
op het hoger beroep van
[X] B.V., gevestigd te [Z] , belanghebbende,
gemachtigden: J.P. Verstraten en A.C.M. Stoop (PwC Belastingadviseurs N.V.)
tegen de uitspraak in de zaken met kenmerken HAA 18/3971 tot en met HAA 18/3973, HAA 18/4705 tot en met HAA 18/4732 en HAA 18/4734 tot en met HAA 18/4748 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane,de inspecteur.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
De inspecteur heeft in de periode 11 oktober 2007 tot en met 12 juli 2011 aan belanghebbende 46 maal een uitnodiging tot betaling (hierna: de utb’s) uitgereikt. Het totaal verschuldigde bedrag aan douanerechten bedraagt € 13.250.344,82.
1.2.
Belanghebbende heeft op 6 oktober 2010, 16 december 2010 en 25 april 2013 verzoeken tot terugbetaling van de douanerechten ingediend. Bij beschikking van 23 februari 2016 heeft de inspecteur de verzoeken afgewezen.
1.3.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing. Bij uitspraak op bezwaar van 23 augustus 2018 heeft de inspecteur het bezwaar van belanghebbende tegen de afwijzing afgewezen.
1.4.
Bij uitspraak van 3 december 2020 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.
1.5.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof
ingekomen op 15 januari 2021 en is nader gemotiveerd bij brief van 18 februari 2021. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.6.
Van belanghebbende is op 14 februari 2022 een pleitnota ontvangen. Een afschrift is door belanghebbende aan de inspecteur verstrekt.
1.7.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 maart 2022. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2.Feiten

2.1.
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak van de rechtbank worden belanghebbende en de inspecteur aangeduid als ‘eiseres’ respectievelijk ‘verweerder’):

Feiten
1. Eiseres is een producent van onder meer Multi Functionele Apparaten (hierna ook te noemen: MFA’s).
2. Eiseres heeft op 6 oktober 2010, 16 december 2010 en 25 april 2013 verzoeken ingediend om terugbetaling van douanerechten op grond van artikel 236 van het Communautaire Douanewetboek (hierna: CDW), die zijn betaald voor het brengen in het vrije verkeer van MFA’s. De drie ingediende verzoeken zien op de periode september 2007 tot en met juni 2011 en hebben betrekking op de modelnummers [1] , [2] , [3] , [4] , [5] , [6] , [7] en [8] . Het totaalbedrag van de drie verzoeken bedraagt € 13.250.344,82 aan douanerechten.
Eiseres heeft de betreffende MFA’s in haar maandaangiften op grond van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN) steeds aangegeven onder GN-code 8443 31 91 (met een tarief aan douanerecht van 6%), maar zij is bij nader inzien van mening dat indeling had moeten plaatsvinden onder GN-code 8471 41 00 (met een nihiltarief aan douanerecht).
3. Een deel van de verzoeken om terugbetaling had aanvankelijk (ook) betrekking op MFA’s met modelnummers [9] en [10] van de KIR-series. Voor die modelnummers zijn op 6 oktober 2011 en 17 februari 2012 door verweerder bindende tariefinlichtingen (hierna: BTI’s) afgegeven. Eiseres had de BTI’s aangevraagd om zekerheid te krijgen voor de indeling van de MFA’s in niet-gemonteerde staat. Het ging om MFA’s die door eiseres werden aangeboden met een losse printserver. In de aanvraag van de BTI’s had eiseres aan verweerder voorgesteld de MFA’s in te delen onder GN-code 8443 31 91. Verweerder heeft de BTI’s afgegeven onder GN-code 8471 41 00.
4. Na ontvangst van de BTI’s werden de verzoeken om terugbetaling van eiseres voor de MFA’s met de modelnummers [9] en [10] toegewezen. Verweerder heeft terugbetaling van de douanerechten verleend voor een totaalbedrag van € 3.316.583,14. De genoemde BTI’s zijn op 9 november 2012 door verweerder ingetrokken.
Kenmerken van de producten
5. De verzoeken om terugbetaling hebben betrekking op acht modelnummers uit de series Stella, Parisian en Venus. Het betreft de modelnummers [1] , [2] , [3] , [4] , [5] , [6] , [7] en [8] . Tussen partijen is niet in geschil dat alle MFA’s die in deze procedure aan de orde zijn, kunnen printen, scannen, kopiëren en faxen.
6. Partijen zijn het er verder over eens dat de MFA’s invoer- en uitvoereenheden bevatten en zijn voorzien van een centrale verwerkingseenheid en een moederbord met programmeerbare BIOS (Basic Input-Output System) in één behuizing. De modelnummers [1] , [2] , [3] en [4] zijn alle uitgerust met een PMC Sierra RM5231A-400H 400MHz verwerkingseenheid. De modelnummers [5] , [6] en [7] zijn alle uitgerust met een Intel Pentium-M 1.4 Ghz verwerkingseenheid. De MFA’s zijn voorzien van een Software Development Kit (SDK), een op Java gebaseerde applicatie voor programmering.
7. Eiseres en verweerder zijn het niet met elkaar eens wat betreft de vraag of de MFA’s met behulp van de SDK/Java-software “vrij programmeerbaar” voor de gebruikers zijn.”
2.2.
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan.

3.Geschil in hoger beroep

3.1.
Tussen partijen is in geschil of de inspecteur de verzoeken om terugbetaling terecht heeft afgewezen.
3.2.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in
de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar de naar aanleiding van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4.Relevante wet- en regelgeving

4.1.
Post 8443 luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
(…)
(…)
4.2.
Post 8471 luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
(…)
4.3.
Aantekening 5 bij hoofdstuk 84 (tekst 2007) luidt – voor zover van belang – als volgt:
“5. A. Voor de toepassing van post 8471 wordt onder „automatische gegevensverwerkende machines” verstaan machines die:
het verwerkingsprogramma of de verwerkingsprogramma’s en ten minste de gegevens die voor de uitvoering van dit programma of deze programma’s onmiddellijk noodzakelijk zijn, kunnen opslaan;
vrij kunnen worden geprogrammeerd overeenkomstig de behoeften van de gebruiker;
door de gebruiker te bepalen rekenkundige bewerkingen kunnen uitvoeren; en
zonder menselijke tussenkomst een verwerkingsprogramma kunnen uitvoeren, waarbij zij in staat moeten zijn de uitvoering van het programma gedurende het verwerkingsverloop door logische beslissing te wijzigen.
B. Automatische gegevensverwerkende machines kunnen voorkomen in de vorm van systemen bestaande uit een variabel aantal afzonderlijke eenheden.
C. Met inachtneming van het bepaalde onder D en E hierna, wordt een eenheid als een deel van een compleet systeem aangemerkt, indien zij aan alle hierna omschreven voorwaarden voldoet, te weten:
zij moet van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem;
zij moet, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenschakeling van een of meer andere eenheden, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten, en
zij moet in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm — codes of signalen — die bruikbaar is voor het systeem.
Afzonderlijk aangeboden eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine worden onder post 8471 ingedeeld.
Toetsenborden, invoertoestellen met X-Y-coördinaten en schijvengeheugeneenheden die voldoen aan het bepaalde in onderdeel C, onder 2) en 3), hiervoor, zijn evenwel in alle gevallen in te delen als eenheden bedoeld bij post 8471.
D. Post 8471 omvat niet de navolgende toestellen indien zij afzonderlijk worden aangeboden, zelfs indien zij beantwoorden aan alle in aantekening 5, onder C, hiervoor vermelde voorwaarden:
1. afdrukkers, kopieertoestellen, telekopieertoestellen, ook indien gecombineerd;
(…)
E. Machines die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of daarmede in samenhang worden gebruikt en die een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervullen, worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost.”

5.Overwegingen van de rechtbank

De rechtbank heeft het volgende overwogen:

Beoordeling van het geschil
15. De rechtbank stelt voorop dat, omdat eiseres de goederen in haar maandaangiften steeds heeft aangegeven onder GN-code 8443 31 91 en omdat zij daar naderhand van wil afwijken, op eiseres de bewijslast rust om aannemelijk te maken dat zij op grond van artikel 236 van het CDW recht heeft op terugbetaling van rechten bij invoer. Eiseres dient dan ook aan te tonen dat de MFA’s met modelnummers [1] , [2] , [3] , [4] , [5] , [6] , [7] en [8] hadden moeten worden ingedeeld onder GN-code 8471 41 00, in plaats van onder GN-code 8443 31 91.
16. Ter zitting hebben partijen verklaard dat zij beiden de indeling die zij voorstaan, hebben gebaseerd op indelingsregel 1. De rechtbank ziet aanleiding om ter beoordeling van het geschil eveneens aan te knopen bij indelingsregel 1.
17. De rechtbank is van oordeel dat de MFA’s zijn aan te merken als “machines die twee of meer van de functies afdrukken, kopiëren of telekopiëren verrichten, geschikt om te worden aangesloten op een AGM of op een ander netwerk”, zoals is omschreven in GS-post 8443, die per 1 januari 2007 van kracht is. Dat de MFA’s ook een AGM bevatten maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat de indeling van de MFA’s onder post 8471 41 00 kan plaatsvinden. Met een ingebouwde AGM wordt een MFA wellicht geavanceerder, maar vervult daarmee naar het oordeel van de rechtbank nog altijd geen andere functies dan die van afdrukken, kopiëren of telekopiëren. Eiseres heeft ook niet nader onderbouwd welke extra’s, anders dan het geavanceerder kunnen afdrukken, kopiëren of telekopiëren, een AGM toevoegt aan de MFA’s, waardoor de MFA’s andere functies zouden krijgen dan afdrukken, kopiëren of telekopiëren. Dat de SDK, waar de MFA’s van zijn voorzien, het mogelijk maakt dat er, na programmering, met de MFA een computerspel kan worden gespeeld, is een aardige bijkomstigheid van de toepasselijke software, maar maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat de MFA’s niet meer kunnen worden aangemerkt als machines die twee of meer van de functies afdrukken, kopiëren of telekopiëren verrichten.
18. Indeling van de MFA’s onder GS-post 8471 is naar het oordeel van de rechtbank op grond van aantekening 5 E op hoofdstuk 84 niet mogelijk, ook niet in het geval de rechtbank tot het oordeel mocht komen dat de MFA’s vrij programmeerbaar zouden zijn. De MFA’s zijn naar het oordeel van de rechtbank apparaten die weliswaar een automatische gegevensverwerkende machine bevatten, maar eigen functies, anders dan automatische gegevensverwerking, vervullen, te weten de functies afdrukken, kopiëren of telekopiëren, zoals beschreven onder GS-post 8443. Volgens aantekening 5 E op hoofdstuk 84 dient indeling plaats te vinden onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt, namelijk GS-post 8443.
19. Ter zake de twee onder punt 3 genoemde BTI’s waarnaar eiseres verwijst, is de rechtbank, met naar de rechtbank begrijpt thans ook verweerder, van oordeel dat de motivering van die BTI’s onjuist is geweest. In de motivering d.d. 17 februari 2012 staat vermeld dat sprake is van functies van automatische gegevensverwerking, waardoor met toepassing van aantekening 5 E op hoofdstuk 84 de kenmerkende hoofdfunctie van het geheel wordt bepaald door de automatische gegevensverwerking. Als onderbouwing wordt verwezen naar het arrest van het HvJ van 11 december 2008, in de gevoegde zaken Kip Europe SA e.a. (zaaknummer C-362/07) en Hewlett Packard International SARL (zaaknummer C-363/07), hierna: het Kip-arrest). In dit arrest heeft het HvJ echter aanwijzingen gegeven voor de indeling van MFA’s in de GN zoals die gold tot 1 januari 2007. Per 1 januari 2007 is de GN gewijzigd. Na de wijziging omvatte GS-post 8443 voortaan ook afdrukkers, kopieertoestellen en telekopieertoestellen. Nu de BTI’s zijn afgegeven op 6 oktober 2011 en 17 februari 2012, dus na de wetswijziging, is de motivering ten onrechte gebaseerd op het Kip-arrest. Voorts is van belang dat de BTI’s zijn ingetrokken, omdat duidelijk was geworden dat de MFA’s moesten worden ingedeeld in GS-post 8443.
Ook wijst de rechtbank er op dat de BTI’s destijds zijn afgegeven voor andere goederen, immers apparaten in niet gemonteerde staat, dan in onderhavige procedure aan de orde.
Gelet op het vorenstaande kan een beroep op de BTI’s niet slagen.
Slotsom
20. Gelet op wat hiervoor is overwogen zijn de MFA’s naar het oordeel van de rechtbank bij de maandaangiften van eiseres terecht ingedeeld onder GN-code 8443 31 90, en heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij recht heeft op terugbetaling van rechten bij invoer. De verzoeken om terugbetaling van eiseres zijn dan ook terecht door verweerder afgewezen. De beroepen dienen ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
21. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.”

6.Beoordeling van het geschil

6.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat de onderhavige multifunctionele apparaten (hierna: mfa’s) kunnen scannen, printen, kopiëren en faxen (“telekopiëren”) en daarom vatbaar zijn voor indeling onder post 8443, nu in de bewoordingen van deze post worden vermeld: “andere afdrukkers, kopieertoestellen en telekopieertoestellen, ook indien gecombineerd”. Het Hof zal partijen hier in volgen, nu het dit standpunt juist acht.
6.2.
Partijen houdt verdeeld of de mfa’s ook vatbaar zijn voor indeling onder post 8471, als “automatische gegevensverwerkende machines”. Belanghebbende heeft in hoger beroep haar door de rechtbank verworpen standpunt herhaald dat de mfa’s moeten worden ingedeeld onder post 8471, nu in de bewoordingen van deze post onder meer worden genoemd: “automatische gegevensverwerkende machines”. De Software Development Kit en de Java-software maken het voor de gebruiker mogelijk om de mfa’s te programmeren voor het toepassen van andere automatische gegevensverwerking dan de automatische gegevensverwerking die nodig is voor het scannen, printen, kopiëren en faxen en zij zijn daarom “vrij programmeerbaar” in de zin van aantekening 5 A onder 2) op hoofdstuk 84. Belanghebbende heeft ter zake voorbeelden genoemd van gebruikers van haar mfa’s die de software zodanig hebben aangepast dat zij de apparaten binnen hun netwerk kunnen gebruiken voor onder meer het nakijken van meerkeuzevragen en voor het doen archiveren van patiëntengegevens. Het bepaalde in aantekening 5 E op hoofdstuk 84 staat niet aan indeling onder post 8471 in de weg, zo blijkt volgens belanghebbende uit het arrest van het Hof van Justitie van 11 december 2008 in de gevoegde zaken C-362/07 en C-363/07 (Kip Europe e.a.). Belanghebbende ziet zich voor de door haar voorgestane indeling gesteund door een tweetal bindende tariefinlichtingen (bti’s) die voor vergelijkbare apparaten aan haar zijn afgegeven voor tariefpost 8471. De inspecteur heeft de standpunten van belanghebbende betwist. Het Hof overweegt ter zake als volgt.
6.3.
Belanghebbende betoogt dat de mfa’s op grond van het bepaalde in aantekening 5 B op hoofdstuk 84 kwalificeren als automatische gegevensverwerkende machines. Het Hof volgt belanghebbende hierin niet. Anders dan zij betoogt brengt de omstandigheid dat de kopers van de mfa’s desgewenst na aankoop de software van de apparaten zodanig kunnen aanpassen dat deze niet enkel geschikt zijn voor scannen, printen, kopiëren en faxen, maar ook voor andere doeleinden, zoals bijvoorbeeld het nakijken van meerkeuzevragen of het doen archiveren van patiëntengegevens, naar ’s Hofs oordeel niet met zich dat de apparaten als “automatische gegevensverwerkende machines” onder post 8471 kunnen worden ingedeeld. De indeling van goederen in de GN dient te geschieden naar de objectieve kenmerken en eigenschappen waarover de goederen beschikken op het moment dat zij in het vrije verkeer worden gebracht. Nieuwe functionaliteiten die ontstaan als gevolg van na de invoer aangebrachte wijzigingen in de software dienen bij de indeling in de GN buiten beschouwing te worden gelaten, zodat in het midden kan blijven of de door belanghebbende genoemde aanpassingen in de software er toe leiden dat de mfa’s kwalificeren als automatische gegevens verwerkende machines.
6.4.
Daar komt bij dat met ingang van 1 januari 2007 in aantekening 5 D, aanhef en onder 1), op hoofdstuk 54 is bepaald dat post 8471 niet omvat “afdrukkers, kopieertoestellen, telekopieertoestellen, ook indien gecombineerd” (zie 4.3). Nu deze bewoordingen vrijwel gelijkluidend zijn aan de bewoordingen van post 8443 (zoals eveneens gewijzigd per 1 januari 2007, zie 4.1) en tussen partijen niet in geschil is dat de onderhavige apparaten onder post 8443 kunnen worden ingedeeld, leidt het naar het oordeel van het Hof geen twijfel dat het indelen van de mfa’s onder post 8471 op grond van het bepaalde in artikel 5 D, aanhef en onder 1), is uitgesloten.
6.5.
De omstandigheid dat de inspecteur aan belanghebbende een tweetal bti’s voor indeling onder post 8471 heeft afgegeven brengt het Hof niet tot een ander oordeel, reeds omdat deze bti’s andere (niet identieke) apparaten betreffen, nog daargelaten dat de bti’s pas zijn afgegeven nadat belanghebbende de in de utb’s begrepen mfa’s in het vrije verkeer heeft gebracht.
6.6.
Gelet op het vorenoverwogene heeft de rechtbank met juistheid geoordeeld dat indeling onder post 8443 dient plaats te vinden, in onderverdeling 8443 3191, zodat het hoger beroep faalt.
Slotsom
6.7.
De slotsom is dat het hoger beroep ongegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank dient te worden bevestigd.

7.Kosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten van het hoger beroep op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht in verbinding met artikel 8:108 van die wet.

8.Beslissing

Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak is gedaan door mrs. B.A. van Brummelen, voorzitter van de douanekamer,
C.J. Hummel en W.M.C. Schipper, leden van de douanekamer, in tegenwoordigheid van mr. J.H.E. Breman, als griffier. De beslissing is op 22 maart 2022 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.
Toelichting rechtsmiddelverwijzing
Per 15 april 2020 is digitaal procederen bij de Hoge Raad opengesteld. Niet-natuurlijke personen (daaronder begrepen publiekrechtelijke lichamen) en professionele gemachtigden zijn verplicht digitaal te procederen. Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
Digitaal procederen
Het webportaal van de Hoge Raad is toegankelijk via “Login Mijn Zaak Hoge Raad” op
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
Niet in Nederland wonende of gevestigde partijen of professionele gemachtigden hebben in beginsel geen geschikt inlogmiddel en kunnen daarom niet inloggen in het webportaal. Zij kunnen zo lang zij niet over een geschikt inlogmiddel kunnen beschikken, per post procederen.
Per post procederen
Alleen bepaalde personen mogen beroep in cassatie instellen per post in plaats van via het webportaal. Zij mogen dit bovendien alleen als zij zonder een professionele gemachtigde procederen. Het gaat om natuurlijke personen die geen ondernemer zijn en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.