ECLI:NL:GHAMS:2022:1351
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding in strafzaak met toekenning op basis van billijkheid
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 mei 2022 uitspraak gedaan op een verzoekschrift dat op 16 december 2021 was ingekomen. Het verzoek betrof een schadevergoeding van € 650,00 die de verzoeker stelde te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering in de strafzaak met parketnummer 23-002728-20. De advocaat-generaal heeft op 10 februari 2022 het standpunt van het openbaar ministerie kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer op 19 april 2022 zijn de verzoeker en zijn advocaat niet verschenen. De advocaat heeft echter per e-mail op 13 april 2022 aangegeven het verzoek ten aanzien van de kosten van rechtsbijstand niet langer te handhaven, omdat hiervoor een toevoeging was aangevraagd en afgegeven door de Raad voor Rechtsbijstand.
Het hof heeft de stukken in de strafzaak bestudeerd en vastgesteld dat de verzoeker op 9 september 2020 in verzekering was gesteld en op 13 september 2020 weer in vrijheid was gesteld. Bij arrest van 16 november 2021 was de strafzaak geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren voor de toekenning van de schadevergoeding van € 650,00, zoals verzocht. De beslissing van het hof houdt in dat het toegekende bedrag zal worden verrekend met openstaande geldsommen die de verzoeker aan de Staat verschuldigd is.
De beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het Gerechtshof Amsterdam, waarin de rechters A.R.O. Mooy, S. Clement en P.C. Verloop zitting hadden. De voorzitter, mr. A.R.O. Mooy, heeft de tenuitvoerlegging van de beschikking bevolen, waarbij het bedrag van € 650,00 op een specifieke bankrekening moet worden overgemaakt.