ECLI:NL:GHAMS:2022:1351

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 mei 2022
Publicatiedatum
4 mei 2022
Zaaknummer
001138-21 (530 Sv) en 001139-21 (533 Sv)
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding in strafzaak met toekenning op basis van billijkheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 mei 2022 uitspraak gedaan op een verzoekschrift dat op 16 december 2021 was ingekomen. Het verzoek betrof een schadevergoeding van € 650,00 die de verzoeker stelde te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering in de strafzaak met parketnummer 23-002728-20. De advocaat-generaal heeft op 10 februari 2022 het standpunt van het openbaar ministerie kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer op 19 april 2022 zijn de verzoeker en zijn advocaat niet verschenen. De advocaat heeft echter per e-mail op 13 april 2022 aangegeven het verzoek ten aanzien van de kosten van rechtsbijstand niet langer te handhaven, omdat hiervoor een toevoeging was aangevraagd en afgegeven door de Raad voor Rechtsbijstand.

Het hof heeft de stukken in de strafzaak bestudeerd en vastgesteld dat de verzoeker op 9 september 2020 in verzekering was gesteld en op 13 september 2020 weer in vrijheid was gesteld. Bij arrest van 16 november 2021 was de strafzaak geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren voor de toekenning van de schadevergoeding van € 650,00, zoals verzocht. De beslissing van het hof houdt in dat het toegekende bedrag zal worden verrekend met openstaande geldsommen die de verzoeker aan de Staat verschuldigd is.

De beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het Gerechtshof Amsterdam, waarin de rechters A.R.O. Mooy, S. Clement en P.C. Verloop zitting hadden. De voorzitter, mr. A.R.O. Mooy, heeft de tenuitvoerlegging van de beschikking bevolen, waarbij het bedrag van € 650,00 op een specifieke bankrekening moet worden overgemaakt.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 001138-21 (530 Sv) en 001139-21 (533 Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-002728-20
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van de artikelen 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats],
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. Y. ten Tuijnte,
Velperweg 78, 6824 HL te Arnhem.

1.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 16 december 2021 ingekomen.
Op 10 februari 2022 heeft de advocaat-generaal het standpunt van het openbaar ministerie kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 19 april 2022 de advocaat-generaal ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. De verzoeker en zijn advocaat zijn niet in raadkamer verschenen. De advocaat van verzoeker heeft op voorhand per e-mailbericht van 13 april 2022 te kennen gegeven het verzoek ten aanzien van de kosten rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure niet langer te handhaven, nu voor deze kosten een toevoeging is aangevraagd en afgegeven door de Raad voor Rechtsbijstand.

2. Inhoud van het verzoek

Het verzoek strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
a. schade die de verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering in de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 650,00;

3.Beoordeling van het verzoek

Bij arrest van dit hof van 16 november 2021 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Ingevolge het bepaalde in artikel 534, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Ad a
De verzoeker is op 9 september 2020 in verzekering gesteld. De verzoeker is op 13 september 2020 in vrijheid gesteld.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig tot toekenning van een vergoeding ter zake van de door de verzoeker ondergane verzekering tot een bedrag van € 650,00.
Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde in raadkamer is gebleken dat de onderstaande geldsom vatbaar is voor verrekening overeenkomstig artikel 534, lid 3 Sv. Het hof zal het toegekende bedrag verrekenen met de door de verzoeker aan de Staat verschuldigde geldsommen.

4.Beslissing

Het hof:
Wijst het verzochte toe.
Kent op de voet van artikel 533 Sv aan de verzoeker een vergoeding toe van € 650,00 (zeshonderdvijftig euro).
Bepaalt de verrekening van bovenstaand bedrag met de onderstaande geldsom:
CJIB-nummer openstaand bedrag verrekening
[nummer 1] € 336,65 € 336,55
[nummer 2] € 539,00 € 313,45
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan de verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. A.R.O. Mooy, S. Clement en P.C. Verloop, in tegenwoordigheid van mr. M.E. de Waard als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 3 mei 2022.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 650,00 op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. CJIB o.v.v. [nummer 1] en [nummer 2].
Amsterdam, 3 mei 2022,
mr. A.R.O. Mooy, voorzitter.