ECLI:NL:GHAMS:2022:1352
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Tussenbeschikking inzake verzoek tot vergoeding van kosten rechtsbijstand in strafzaak met gelijktijdig bestaan van een niet ingetrokken toevoeging
In deze tussenbeschikking van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 3 mei 2022, wordt een verzoek behandeld dat op 2 februari 2022 is ingediend door de verzoeker, geboren in 1988. Het verzoek betreft een vergoeding van kosten die zijn gemaakt in het kader van rechtsbijstand in een strafzaak, met een totaalbedrag van € 2.915,80. De advocaat-generaal heeft op 16 maart 2022 het standpunt van het openbaar ministerie kenbaar gemaakt, en op 19 april 2022 heeft het hof de advocaat-generaal gehoord in raadkamer. De verzoeker zelf is echter niet verschenen.
Tijdens de behandeling van het verzoek is gebleken dat er een niet ingetrokken toevoeging bij de Raad voor Rechtsbijstand bestaat, die op 8 februari 2021 is afgegeven. De Raad voor Rechtsbijstand heeft op 7 april 2022 bevestigd dat deze toevoeging niet is gedeclareerd en ook niet is ingetrokken. Dit roept vragen op over de gelijktijdige indiening van het verzoek tot vergoeding van kosten door de verzoeker, terwijl er ook een actieve toevoeging bestaat.
Het hof heeft besloten het onderzoek in openbare raadkamer te heropenen en te schorsen voor onbepaalde tijd, zodat de verzoeker en zijn voormalig raadsman de gelegenheid krijgen om opheldering te geven over de betaling van de kosten van de rechtsbijstand en de status van de niet ingetrokken toevoeging. De beslissing om het onderzoek te heropenen en de oproeping van de verzoeker voor de volgende zitting zijn ook opgenomen in deze beschikking.