Uitspraak
mr. J.J.C. Engelste Heerhugowaard,
mr. R.J.C. Silvente Volendam.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding betreffende een omgangsregeling en een dwangsom. De vader, appellant, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 26 april 2021 in kort geding een beslissing heeft genomen in een geschil tussen de ouders over de zorg voor hun minderjarige dochter. De vader heeft de voorzieningenrechter verzocht om de vrouw, geïntimeerde, niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen, dan wel deze vorderingen af te wijzen, en heeft verzocht om veroordeling van de vrouw in de kosten van de procedure.
De vrouw heeft in eerste aanleg gevorderd dat de man wordt veroordeeld tot medewerking aan de zorgregeling zoals vastgesteld in eerdere beschikkingen, onder verbeurte van een dwangsom. De voorzieningenrechter heeft de man veroordeeld tot medewerking aan de zorgregeling, met een dwangsom van € 250,- per dag bij niet-nakoming. De vader heeft in hoger beroep vier grieven ingediend, onder andere met de stelling dat er bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de zorgregeling rechtvaardigden, en dat de dwangsom niet op zijn plaats was.
Het hof heeft de grieven van de vader verworpen en het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd. Het hof oordeelde dat de vader niet gerechtvaardigd was in zijn afwijking van de zorgregeling en dat het van groot belang is dat beide ouders zich houden aan de in rechte vastgestelde regelingen. De vader is veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. Het hof benadrukte het belang van onbelast contact tussen de minderjarige en beide ouders, en dat de zorgregeling moet worden nageleefd om verdere escalatie van conflicten te voorkomen.