In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1979, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 19 november 2021, waarin hij was veroordeeld voor het overtreden van een gebiedsverbod. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte tweemaal niet heeft voldaan aan een door de burgemeester opgelegd gebiedsverbod, dat hem verbood zich in een specifiek overlastgebied in Amsterdam te bevinden. De verdachte was op het moment van de overtredingen onder invloed van alcohol en had eerder een zorgmachtiging gekregen, wat zijn situatie bemoeilijkt. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen en de verdediging van de verdachte, die pleitte voor vrijspraak op basis van de rechtmatigheid van het gebiedsverbod, verworpen. Het hof oordeelde dat het gebiedsverbod rechtmatig was opgelegd en dat de verdachte zich niet had gehouden aan de voorwaarden. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken. In hoger beroep heeft het hof echter besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken op te leggen, met een proeftijd van twee jaren, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn behandeling in een kliniek. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte schuldig heeft verklaard zonder oplegging van een onvoorwaardelijke straf.