ECLI:NL:GHAMS:2022:1811
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het gezag over een minderjarige in het kader van jeugdbescherming
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de ouders over hun minderjarige dochter, geboren in 2019. De ouders, die in een problematische situatie verkeren, hebben gezamenlijk ouderlijk gezag laten aantekenen, maar de minderjarige is sinds januari 2020 onder toezicht gesteld en in een crisispleeggezin geplaatst. De ouders hebben niet in persoon op de zitting verschenen, maar hun advocaat heeft hen vertegenwoordigd. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de beëindiging van het gezag, omdat de medische situatie van de minderjarige vraagt om snelle beslissingen en de ouders niet in staat zijn om de zorg voor haar op zich te nemen.
Het hof heeft vastgesteld dat de ouders, door hun persoonlijke problematiek, niet in staat zijn gebleken om de zorg voor de minderjarige te dragen. De kwetsbaarheid van het kind, dat veel zorg en aandacht nodig heeft, is een belangrijke factor in de beslissing. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het gezag van de ouders is beëindigd en de gecertificeerde instelling is benoemd tot voogdes. De ouders hebben de wens geuit om betrokken te blijven in het leven van hun dochter, maar het hof oordeelt dat dit niet voldoende is om het gezag in stand te houden. De ouders zullen wel een rol kunnen blijven spelen, maar op afstand, en de GI zal onderzoeken hoe de omgangsregeling kan worden hervat.