Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
“(…) kreeg teveel werk in vergelijking tot collega’s. Niet serieus genomen. Collega’s (en veel mensen in maatschappij) zijn ook fake. Mistreated en manipulated. (…)”
“This letter summarizes the results of Netapp’s investigation into your allegations that Accused Employees as stated in your emails on 1st December 2017 (….) and 27th December 2017 (…)acted inappropriately and violated company policy by bullying you in the workplace. (…)
3.Beoordeling
het gevolgis van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van der werkgever.
(i) dat in zijn gevalde werkdruk te hoog was en dat in dit opzicht sprake was van ongelijke behandeling ten opzichte van zijn collega’s, en dat Netapp op dit punt te laat heeft ingegrepen, waardoor hij ziek is geworden (grieven I tot en met VII, XIII tot en met XVII);
(ii) dat [appellant] werd gepest en geïntimideerd op zijn werk en dat Netapp hierop niet adequaat heeft gereageerd (grieven VIII, IX, XVIII, );
“Intake poh ggz. Sinds 2 weken ziek van werk. Gepest op het werk. (….) Sinds dec 2016 in NL (…). Kreeg veel te veel werk in vergelijking tot collega’s. Niet serieus genomen. Collega’s en veel mensen in maatschappij zijn ook fake. Mistreated en manipulated (…)”.In het spreekuurverslag van de bedrijfsarts van 15 december 2017 staat dat [appellant] volledig arbeidsongeschikt is “due to medical condition and the working circumstances”. In de probleemanalyse van de bedrijfsarts van 15 januari 2018 wordt gesproken over “een werk gerelateerde klacht en een strikt medische klacht”.
Uit de verklaring van de psycholoog van [appellant] ( [naam psycholoog] ) van 22 juli 2020 blijkt dat (op dat moment) sprake is van een ernstige depressieve stoornis met daarnaast een Post Traumatisch Stress Syndroom (PTSS) en tevens psychotische kenmerken, waarbij als behandelmethode onder meer EMDR wordt genoemd. Onduidelijk is of ten aanzien van het ontwikkelen van deze ernstige psychische klachten, persoonsgebonden factoren aan de zijde van [appellant] een rol hebben gespeeld, en in hoeverre de werksituatie hiervan de oorzaak (of een trigger) is geweest. Ook echter indien moet worden aangenomen dat de ziekmelding van [appellant] in november 2017, alsmede het feit dat deze onafgebroken heeft voortgeduurd tot aan zijn ontslag, volledig of grotendeels werkgerelateerd is, betekent dit niet dat Netapp hiervan een ernstig verwijt treft. Daarvoor is, zoals reeds overwogen, tenminste vereist dat het risico op het ontwikkelen van de desbetreffende klachten kenbaar was voor Netapp, hetgeen niet het geval was (zie boven) en/of dat Netapp enig verwijt treft ter zake het re-integratietraject. [appellant] heeft geen grieven gericht tegen de overwegingen van de kantonrechter onder 5.16 tot en met 5.19 van de bestreden beschikking, waarmee vast staat dat ook op laatstgenoemde grond geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Netapp (nog daargelaten dat uit een eventuele schending van zodanige verplichtingen niet automatisch volgt dat sprake is van ernstige verwijtbaarheid). Het hof overweegt ten overvloede nog dat indien [appellant] van mening was dat Netapp niet voldeed aan haar re-integratieverplichtingen, hij ter zake een deskundigenoordeel van het UWV had kunnen vragen, hetgeen hij niet heeft gedaan.