Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
appellant,
1.Het geding in hoger beroep
- akte aan de zijde van [appellant] ;
- antwoordakte aan de zijde van [geïntimeerde] .
2.Feiten
“Terugbetaling voorgeschoten kosten 1e termijn.”
“2e termijn terugbetaling lening”.2.4. [appellant] heeft per WhatsApp op 16 juli 2019 aan [geïntimeerde] geschreven: ‘
De eerste € 3.500,00 is binnen nu de rest nog € 6.500,00 ga er vanuit dat je je woord houd dat het in jullie 2019 is afbetaald’.
[geïntimeerde] heeft op dit bericht als volgt gereageerd: ‘
(…) Ja het klopt dat ik 3500,- heb gestort. Volgens mij heb jij afgesproken met mijn vader dat het in 2 termijnen gestort zou worden, dus in Augustus stort ik nog 6500,-. (…)’
(…) vergeet niet mij te betalen deze maand €6.500,00 (…)’.
[geïntimeerde] heeft daarop op 29 juli 2019 gereageerd met:
‘(…) nee dat vergeet ik niet. (…)’
(…) gaarne verneem ik van jouw hoe het er voor staat met het afbetalen van jouw schuld van €6.500,00 aan mij heb je enig idee wanneer je het gaat betalen?? (…)’ [geïntimeerde] heeft nog diezelfde dag als volgt gereageerd: ‘
(…) Ik ben er mee bezig, tenslotte is de maand nog niet om. Ik kan geen bergen verzetten maar ik doe mijn best. (…)’
3.Beoordeling
€ 10.000,--. Voor zover het betoog van [geïntimeerde] ertoe strekt dat zij zich omtrent de hoogte van het bedrag van € 10.000,-- heeft vergist, is dat onvoldoende onderbouwd zodat het hof daaraan voorbijgaat.
[geïntimeerde] zal in de proceskosten van beide instanties worden verwezen.