ECLI:NL:GHAMS:2022:3087
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake echtscheiding, verdeling gezamenlijke woning en vergoedingsrechten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vrouw tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland inzake de echtscheiding en de verdeling van de gezamenlijke woning. De vrouw is op 11 februari 2021 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 11 november 2020. De man heeft op 21 april 2021 een verweerschrift ingediend en incidenteel hoger beroep ingesteld. De rechtbank had bepaald dat de man € 25,- per kind per maand moet betalen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, en dat de woning aan de vrouw wordt toebedeeld onder bepaalde voorwaarden. De vrouw heeft in hoger beroep vier grieven ingediend, waaronder een verzoek om de kosten van de kinderen te verhogen en om de woning met uitsluiting van de man te mogen bewonen totdat de kinderen het huis verlaten. De man heeft ook grieven ingediend, onder andere tegen de vergoedingsrechten van de vrouw en de draagplicht voor schulden. Het hof heeft de zaak behandeld en beslist dat de man uiterlijk 29 november 2022 stukken moet overleggen over zijn schulden, waarna de vrouw de gelegenheid krijgt om te laten zien of zij de woning kan overnemen. De beslissing over de verdere verdeling van de woning en de schulden is aangehouden.