Uitspraak
13-306915-19 (zaak E), 13-202337-19 (zaak F), 13-274875-19 (zaak G), 13-072708-20 (zaak H),
13-252081-19 (zaak I), 13-154132-20 (zaak J), 15-029409-20 (zaak K) en 15-161287-20 (zaak L) tegen
Gerechtshof Amsterdam
Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 13 oktober 2020. De zaak betreft meerdere strafzaken, waarbij de verdachte in eerste aanleg op verschillende punten is vrijgesproken. Het hof heeft op 22 december 2021 de zaak behandeld en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman. Het hof heeft vastgesteld dat het hoger beroep onbeperkt is ingesteld, maar dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep voor de beslissingen tot vrijspraak in de eerste aanleg, omdat hiertegen geen hoger beroep openstaat volgens artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, met uitzondering van de bijzondere voorwaarden en de opdracht aan Reclassering Inforsa. Het hof oordeelt dat het stellen van deze bijzondere voorwaarden niet meer opportuun is. De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep voor de specifieke tenlasteleggingen en dat het vonnis voor het overige wordt bevestigd. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 december 2021, waarbij de rechters H.M.J. Quaedvlieg, V. Mul en R. Kuiper zitting hadden, met mr. R.J. den Arend als griffier.