In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van het (eenvoudig) witwassen van een Volkswagen Touran, maar werd wel veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van bijna 3 kilo cocaïne en het witwassen van een geldbedrag van € 54.240,-. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte tegen de vrijspraak van het witwassen van de Volkswagen niet-ontvankelijk verklaard, omdat dit impliciet cumulatief ten laste was gelegd en er geen hoger beroep openstond tegen de vrijspraak.
Het hof heeft de overwegingen van de rechtbank met betrekking tot het binnentreden van de woning en het onderzoek van de tas vervangen. Het hof constateerde dat er sprake was van een vormverzuim, omdat de machtiging tot binnentreden niet expliciet vermeldde dat dit ook bij afwezigheid van de bewoners mocht gebeuren. Desondanks werd het verweer van de raadsman tot bewijsuitsluiting verworpen, omdat niet was gebleken welk nadeel de verdachte had ondervonden van de vormverzuimen.
Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de ernst van de feiten, waaronder het opzettelijk aanwezig hebben van een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne en het witwassen van een groot geldbedrag. De rechtbank had een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd, maar het hof matigde deze straf tot 10 maanden, omdat de redelijke termijn in hoger beroep was overschreden met ongeveer 21 maanden. Het hof heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf bepaald.