Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
(…)
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft klager een klacht ingediend tegen een notaris die betrokken was bij de verkoop van een bedrijf van een maatschap, waarvan klager en zijn overleden broer deel uitmaakten. Klager verzocht de notaris om herstel van een proces-verbaal waarin de echtgenote van zijn overleden broer ten onrechte als mede-eigenaar werd aangeduid. De notaris weigerde dit verzoek, wat leidde tot de klacht van klager. De kamer voor het notariaat in Arnhem-Leeuwarden had de klacht eerder ongegrond verklaard, waarna klager in hoger beroep ging bij het Gerechtshof Amsterdam.
Het hof heeft de zaak behandeld op 13 oktober 2022, waarbij zowel klager als de notaris met hun gemachtigden aanwezig waren. Klager stelde dat de notaris onterecht de echtgenote als mede-eigenaar had aangeduid, aangezien zij geen lid was van de maatschap. De notaris verdedigde zijn standpunt door te stellen dat de echtgenote, als erfgename, recht had op het aandeel van de overleden broer in de vennootschappelijke goederengemeenschap.
Het hof oordeelde dat de notaris de echtgenote terecht als mede-eigenaar had gekwalificeerd in het proces-verbaal, omdat het overlijden van de broer de maatschap had ontbonden en de erven, waaronder de echtgenote, de rechten van de overleden broer hadden overgenomen. Het hof bevestigde de beslissing van de kamer en verklaarde de klacht ongegrond.