ECLI:NL:GHAMS:2022:3433

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
200.312.949/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling tussen ouders van een minderjarige

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 6 december 2022, is een voorlopige omgangsregeling vastgesteld voor de minderjarige [minderjarige], geboren in 2020. De ouders, de moeder en de vader, zijn het grotendeels eens geworden over de omgangsregeling, maar er zijn nog enkele geschilpunten. De moeder heeft de zorg voor [minderjarige] en de vader heeft erkend. De ouders hebben een mediationtraject geprobeerd, maar zijn daar niet volledig in geslaagd. De rechtbank had eerder een voorlopige regeling vastgesteld waarbij de vader elke zaterdag omgang had met [minderjarige]. De moeder heeft echter bezorgdheid geuit over de regeling, omdat deze niet aansluit bij het slaapritme van [minderjarige]. De vader heeft aangegeven dat de reisafstand en de kosten van de omgang een probleem vormen.

Het hof heeft de ouders gehoord en vastgesteld dat het belangrijk is dat [minderjarige] voldoende tijd met de vader doorbrengt, maar ook dat de regeling niet te belastend is voor het jonge kind. Uiteindelijk heeft het hof besloten dat [minderjarige] eens per twee weken van vrijdagmiddag tot zondagmiddag bij de vader verblijft, met daarnaast videobellen op maandag, woensdag en donderdag. Deze regeling is voorlopig en geldt totdat de rechtbank definitief beslist over de verzoeken van de vader. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Zaaknummer: 200.312.949/01
Zaaknummer rechtbank: C/13/710415 FA RK 21-7511 (MB/SM)
Beschikking van de meervoudige kamer van 6 december 2022 in de zaak van
[de moeder] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoekster in het principaal hoger beroep,
verweerster in het incidenteel hoger beroep
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. S.O. Zengin te 's-Gravenhage,
en
[de vader] ,
wonende te [plaats B] ,
verweerder in het principaal hoger beroep,
verzoeker in het incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. S. Atceken-Ata te Rotterdam.
Het hof heeft advies gevraagd aan:
Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Den Haag, locatie [plaats A] ,
hierna te noemen: de raad.
Het hof heeft als belanghebbende aangemerkt:
- de minderjarige [minderjarige] , hierna te noemen: [minderjarige] .

1.De procedure bij de rechtbank

Het hof verwijst voor het verloop van de procedure bij de rechtbank naar de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 7 april 2022, uitgesproken onder het eerder genoemde zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking).

2.De procedure in hoger beroep

2.1
Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:
- een beroepschrift van de zijde van de moeder van 30 juni 2022 met bijlagen, ingekomen op 1 juli 2022,
- een verweerschrift, tevens houdende incidenteel hoger beroep, van de zijde van de vader van 19 september 2022 met bijlagen, en
- een bericht van de zijde van de vader van 7 november 2022 met bijlagen.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 14 november 2022 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- de raad, vertegenwoordigd door mevrouw F. Huizinga.
Ook waren als toehoorder aanwezig:
- de gezinscoach van de moeder, en
- de neef van de vader.

3.De feiten

3.1
De moeder en de vader zijn de ouders van [minderjarige] , geboren [in] 2020 in [plaats A] .
De ouders hebben een relatie gehad, die enkele maanden na de geboorte van [minderjarige] is geëindigd. De vader heeft [minderjarige] erkend. De moeder oefent alleen het gezag uit over [minderjarige] . [minderjarige] woont bij de moeder.
3.2
De voorzieningenrechter heeft op 6 januari 2022 een voorlopige omgangsregeling vastgesteld waarbij de omgang tussen de vader en [minderjarige] , kort gezegd, in drie maanden werd opgebouwd van een uur per week op zaterdag naar elke week de hele dag op zaterdag.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking is als voorlopige omgangsregeling bepaald dat de vader elke zaterdag van 8.00 uur tot 19.30 uur omgang zal hebben met [minderjarige] , waarbij de vader [minderjarige] ophaalt en weer thuisbrengt bij de moeder. De verzoeken zijn voor het overige aangehouden, omdat de ouders een mediationtraject wilden volgen, en de behandeling zou pro forma worden voortgezet op 24 oktober 2022.
4.2
De moeder verzoekt in het beroepschrift, met vernietiging van de bestreden beschikking, te bepalen dat de vader de ene week op zaterdag tussen 12.00 uur en 18.00 uur omgang heeft met [minderjarige] en de andere week op zondag tussen 12.00 uur en 18.00 uur omgang heeft met [minderjarige] .
4.3
De vader verzoekt in het verweerschrift in het principaal hoger beroep de verzoeken van de moeder af te wijzen.
De vader verzoekt in het incidenteel hoger beroep, met vernietiging van de bestreden beschikking, te bepalen dat:
- [minderjarige] iedere vrijdag van 9.00 uur tot zondag 19.30 uur en de helft van de vakanties bij de vader verblijft, waarbij de vader [minderjarige] bij de moeder ophaalt en de moeder [minderjarige] bij de vader ophaalt,
- de vader elke maandag, woensdag en donderdag om 17.00 uur contact heeft met [minderjarige] via videobellen.

5.De motivering van de beslissing

Wettelijk kader
5.1
Uit artikel 1:377a lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) volgt, voor zover hier relevant, dat de rechter op verzoek van de ouders of van een van hen, al dan niet voor bepaalde tijd, een regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht vaststelt.
Standpunten van partijen
5.2
De moeder heeft uitgelegd dat de door de rechtbank vastgestelde voorlopige omgangsregeling niet in het belang van [minderjarige] is omdat de tijden niet aansluiten bij haar slaapritme. [minderjarige] wordt pas rond 8.00 uur wakker en moet dan direct al klaar staan om met de vader mee te gaan. [minderjarige] komt vervolgens ‘s avonds pas rond 19.30 uur naar huis, terwijl zij dan al naar bed moet. Daarnaast maakt de moeder zich zorgen over of de vader wel goed voor [minderjarige] zorgt.
5.3
De vader heeft verteld dat hij vanwege de reisafstand weinig tijd overhoudt met [minderjarige] als hij haar op dezelfde dag moet ophalen en wegbrengen. Hij is afhankelijk van het openbaar vervoer en daardoor ongeveer zes tot acht uur op een dag onderweg. Daarom wil hij dat de omgang langer duurt, met twee overnachtingen. De vader heeft moeite met een wekelijkse omgangsregeling. Hij heeft een operatie aan zijn been gehad en kan slecht lopen. Daarnaast vormen de hoge reiskosten van € 60,- per keer, een probleem. Hij gaat binnenkort de schuldsanering in.
Advies van de raad
5.4
Volgens de raad is het voor [minderjarige] het meest ideaal als zij eens per twee weken van vrijdag tot en met zaterdag omgang zou hebben met haar vader, en wekelijks een middag doordeweeks. De door de rechtbank vastgestelde regeling is onrustig, omdat [minderjarige] vroeg uit bed moet, laat weer naar bed kan en op één dag veel moet reizen. Een weekend per twee weken is niet ideaal, want dan zit er te lange tijd tussen omgangsmomenten. Daarnaast is het voor [minderjarige] erg lang om twee nachten weg te zijn bij haar moeder.
Beoordeling door het hof
5.5
Op de zitting is duidelijk geworden dat de ouders hebben geprobeerd om het na de bestreden beschikking eens te worden. Ze hebben met een mediator geprobeerd afspraken te maken. [minderjarige] heeft tijdens die periode ongeveer twaalf keer een langer omgangscontact gehad met de vader, namelijk elke week van vrijdagochtend tot zaterdagavond. Die regeling is gestopt, omdat de regeling volgens de moeder moeilijk was voor haar en [minderjarige] . De moeder wilde daar niet meer aan meewerken. De ouders zijn toen ook gestopt met de mediation. Daarna heeft [minderjarige] weer omgang gehad met de vader volgens de door de rechtbank vastgestelde regeling (elke week op zaterdag).
5.6
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep zijn de ouders het grotendeels eens geworden. Ze willen allebei dat [minderjarige] eens per twee weken in het weekend naar de vader gaat, en in elk geval één nacht blijft slapen. Ze zijn het erover eens dat de moeder [minderjarige] dan op vrijdag naar station [station] brengt, waar de vader haar opwacht, en dat de vader [minderjarige] aan het einde van de omgang weer naar de moeder brengt. Zij zijn het niet eens geworden over een tweede overnachting in het weekend. Het hof zal over dit punt daarom een beslissing geven.
[minderjarige] is nog erg jong, twee jaar oud, en heeft altijd bij de moeder gewoond. Het hof begrijpt dat de moeder daarom niet wil dat [minderjarige] drie dagen lang bij de vader, en dus zonder de moeder, is. Ook de raad heeft verteld dat dat voor een jong kind wel erg lang is. Aan de andere kant moet [minderjarige] telkens lang reizen van het huis van de moeder naar het huis van de vader. Het is voor [minderjarige] ook belangrijk dat ze lang genoeg bij de vader verblijft om op een rustige manier tijd met de vader door te brengen.
Het hof zal daarom een omgangsregeling vaststellen waarbij [minderjarige] wel twee nachten bij de vader blijft, maar zondag eerder op de dag al teruggaat naar de moeder. [minderjarige] heeft dan eens per twee weken omgang met de vader van vrijdag rond 13.50 uur tot zondag om 12.00 uur. Daarnaast heeft [minderjarige] op maandag, woensdag en donderdag om 16.00 uur via videobellen contact met de vader. De ouders hebben verteld dat [minderjarige] vaker met de vader heeft gevideobeld. De ouders weten dat dat meestal maar een minuut of paar minuten duurt, omdat [minderjarige] niet langer haar aandacht daarbij kan houden, maar tussendoor even contact hebben met de vader is belangrijk op deze jonge leeftijd.
5.7
Het hof heeft het voornemen om deze beslissing te geven op de zitting van 14 november 2022 al meegedeeld aan de ouders. De ouders waren het ermee eens dat de regeling al op vrijdag 18 november 2022 kon ingaan. Deze omgangsregeling geldt totdat de rechtbank definitief beslist op de verzoeken van de vader of totdat de ouders het (helemaal) eens worden over een omgangsregeling.

6.De beslissing

Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking, en opnieuw beschikkende:
stelt een voorlopige omgangsregeling tussen de vader en [minderjarige] vast, inhoudende dat:
- de vader eens per twee weken omgang heeft met [minderjarige] van vrijdag om ongeveer 13.50 uur tot zondag om 12.00 uur, waarbij de moeder [minderjarige] op vrijdag afzet op station [station] , waar de vader haar opwacht, en de vader [minderjarige] op zondag brengt naar het huis van de moeder, en
- de vader op maandag, woensdag en donderdag om 16.00 uur via videobellen contact heeft met [minderjarige] ;
bepaalt dat deze voorlopige omgangsregeling geldt totdat de rechtbank nader op de inleidende verzoeken van de vader heeft beslist;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. van Baardewijk, mr. G.W. Brands-Bottema en mr. A.R. van Wieren, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker als griffier en is op 6 december 2022 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.