In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij hij een ruit van een auto had ingeslagen en het voertuig had doorzocht. De politierechter had een taakstraf van 90 uren opgelegd, subsidiair 45 dagen hechtenis, en een schadevergoeding van € 85,00 aan de benadeelde partij toegewezen. De verdachte ging in hoger beroep tegen dit vonnis.
Het gerechtshof vernietigde het eerdere vonnis en legde een gevangenisstraf van 4 weken op, maar de Hoge Raad der Nederlanden vernietigde dit arrest op 16 maart 2021 uitsluitend wat betreft de strafoplegging en verwees de zaak terug naar het hof. Bij de herbeoordeling heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoon van de verdachte. Uiteindelijk werd de taakstraf vastgesteld op 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, en werd de schadevergoedingsmaatregel opnieuw opgelegd.
Het hof heeft in zijn overwegingen de ouderdom van het feit, de aard van de poging tot diefstal, en de straffen in vergelijkbare zaken in acht genomen. De verdachte werd ook verplicht om de schadevergoeding van € 85,00 aan de benadeelde partij te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam en is openbaar uitgesproken op 4 januari 2022.