ECLI:NL:GHAMS:2022:3566
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van de verdachte wegens gebrek aan bewijs voor het zich zonder redelijk doel ophouden in een portiek of poort
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder op 21 oktober 2019 bij verstek veroordeeld voor het zich zonder redelijk doel ophouden in een portiek of poort. De verdachte, geboren in 1976 en thans gedetineerd in P.I. Ter Apel, heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting op 29 november 2022 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman gehoord.
De advocaat-generaal stelde dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard moest worden in het hoger beroep, omdat hij op 6 november 2019 op de hoogte was van de zaak, maar niet binnen de gestelde termijn van 14 dagen hoger beroep had ingesteld. Het hof oordeelde echter dat, hoewel de verdachte op de hoogte was van de zaak, niet voldoende bewijs aanwezig was dat hij ook op de hoogte was van de einduitspraak. Hierdoor werd de verdachte ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.
De tenlastelegging betrof het zich zonder redelijk doel ophouden in een portiek of poort op 14 januari 2019 te Amsterdam, waarbij de verdachte geluidsoverlast zou hebben veroorzaakt. Het hof oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte de tenlastegelegde gedragingen had begaan. De enige bewijsvoering was een proces-verbaal van overtreding waarin enkel vermeld stond dat de verdachte op kartonnen dozen zat, zonder dat duidelijk was waar hij zich precies bevond. Om deze reden sprak het hof de verdachte vrij en vernietigde het vonnis waarvan beroep.