ECLI:NL:GHAMS:2022:3896

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 september 2022
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
23-000581-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal met recidive en taakstrafverbod

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 23 september 2022, is de verdachte in hoger beroep veroordeeld voor diefstal. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan twee winkeldiefstallen, waarbij hij etenswaren had weggenomen uit een supermarkt in Amsterdam. De eerste diefstal vond plaats op 28 oktober 2021, waar de verdachte twee verpakkingen vleeswaren had gestolen. De tweede diefstal vond plaats op 8 november 2021, waarbij hij twee verpakkingen Griekse rijst had weggenomen. De verdachte was niet verschenen op de zitting, maar zijn raadsman was aanwezig en verklaarde dat hij de verdachte niet had kunnen bereiken.

De advocaat-generaal vorderde een gevangenisstraf van twee weken, rekening houdend met het strafblad van de verdachte, dat omvangrijk was en waarin eerdere veroordelingen voor vergelijkbare feiten stonden. Het hof oordeelde dat, gezien de recidive en het taakstrafverbod dat van toepassing was, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien dagen passend was. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de politierechter, die een langere straf had opgelegd, en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten. De beslissing van het hof is gebaseerd op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte.

Uitspraak

proces-verbaal terechtzitting
GERECHTSHOF AMSTERDAM
datum arrest 23 september 2022
parketnummer 23-000581-22
datum vonnis eerste aanleg 24 februari 2022
parketnummer 13-293609-21 en 13-303362-21
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof, enkelvoudige kamer, op 23 september 2022.
Tegenwoordig:
mr. R.D. van Heffen raadsheer,
en mr. C.T. Snellenberg griffier.
Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. A.P. Hendriks, advocaat-generaal.
De raadsheer doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte,
opgeroepen als:
[verdachte]
geboren [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats]
[adres 1]
is niet verschenen.
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. J.F. van der Brugge, advocaat te Amsterdam, die desgevraagd verklaart
nietdoor de verdachte uitdrukkelijk te zijn gemachtigd als advocaat de verdachte te verdedigen. De raadsman verklaart dat hij meermalen getracht heeft zijn cliënt te bereiken, zonder resultaat.
De raadsheer deelt mede dat de oproeping van de verdachte niet in persoon maar wel rechtsgeldig is betekend. Blijkens een door de advocaat-generaal overgelegd formulier bevond de verdachte zich op de betreffende peildata niet in detentie in Nederland.
Het gerechtshof verleent verstek tegen de niet verschenen verdachte en beveelt dat met de behandeling van de zaak zal worden voortgegaan.
De advocaat-generaal draagt de zaak voor.
De voorzitter geeft een samenvatting van de inhoud van de stukken van de zaak, waaronder:
Een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 9 september 2022;
Een proces-verbaal terechtzitting in hoger beroep van 6 juli 2022;
Een brief van de raadsman van 30 juni 2022;
Een retourzending opdracht van Inforsa van 2 februari 2022.
De advocaat-generaal leest de vordering voor en legt die aan het hof over en voert het woord als volgt:
Het tenlastegelegde kan in beide zaken wettig en overtuigend worden bewezen.
In de zaak met parketnummer 13-293609-21 zijn er de aangifte en de bekennende verklaring van de verdachte, en in de zaak met parketnummer 13-303362-21 zijn er ook de bekennende verklaring van de verdachte en de aangifte. Dat zijn twee diefstallen, strafbare feiten dus, en de verdachte is strafbaar.
Er is sprake van veelvuldige recidive ten aanzien van vermogensdelicten, maar in de afgelopen twee jaar is het duidelijk minder. Na de onderhavige feiten is de verdachte niet meer met politie of justitie in aanraking gekomen. Het taakstrafverbod is wel van toepassing. Gelet op deze omstandigheden en de richtlijnen acht ik een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken passender dan de straf die de politierechter heeft opgelegd.
De raadsheer verklaart het onderzoek gesloten en deelt mee terstond mondeling arrest te zullen wijzen.
De raadsheer spreekt het arrest uit ter openbare terechtzitting.
= = = = = = = = = =
AANTEKENING VAN HET MONDELING ARREST

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 13-293609-21:
hij, op of omstreeks 28 oktober 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, twee verpakkingen met vleeswaren, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan wnkelbedrijf [winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak met parketnummer 13-303362-21 (gevoegd):hij op of omstreeks 8 november 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, twee verpakkingen Grieks Rijst, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ten aanzien van het onder parketnummers 13-293609-21 en 13-303362-21 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummers 13-293609-21 en 13-303362-21 ten laste gelegde heeft begaan met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 13-293609-21:hij op 28 oktober 2021 te Amsterdam, twee verpakkingen met vleeswarendie aan winkelbedrijf [winkel] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak met parketnummer 13-303362-21 (gevoegd):hij op 8 november 2021 te Amsterdam, twee verpakkingen Griekse Rijstdie aan [winkel] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Bewijsmiddelen

De in de bewijsmiddelen opgenoemde feiten en omstandigheden leveren de redengevende feiten en omstandigheden op, waarop de beslissing van het hof steunt, dat het onder parketnummers 13-293609-21 en 13-303362-21 ten laste gelegde en bewezen geachte feit door verdachte is begaan.
Zaak met parketnummer 13-293609-21:

1. Een proces-verbaal met nummer PL1300-2021221926-6 van 28 oktober 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (doorgenummerde dossierpagina’s 6-8).

Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als tegenover verbalisant voornoemd op voormelde datum afgelegde verklaring van
verdachte:
Ik heb op 28 oktober 2021 omstreeks 19:20 uur van de [winkel] aan de [adres 2] te Amsterdam twee biefstukken meegenomen die ik niet heb betaald. Ik heb deze in mijn jas gedaan. Ik kwam geld tekort. Ik had vijftien euro bij me. Ik heb een biertje wel afgerekend.

2. Een proces-verbaal van aangifte met bijlage met nummer 2021221926 van 28 oktober 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] (doorgenummerde dossierpagina’s 3-5).

Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als tegenover verbalisant voornoemd op voormelde datum afgelegde verklaring van
aangever [aangever]:
Op 28 oktober 2021, omstreeks 19:20 uur, zag ik via de camerabeelden een man lopen in de winkel. Ik zag dat de man twee vleeswaren in zijn jas stopte. Ik zag dat de man richting het zelfscanplein liep en een blikje bier afrekende. Ik zag dat de man de klaphekjes voorbij liep en vervolgens richting de uitgang liep. Ik heb bemerkt dat de elektronische diefstalbeveiliging waarmee het pand waarin de onderneming haar bedrijf uitoefent is uitgerust, in werking trad bij het passeren van het beveiligingssysteem. Ik heb de man aangehouden voor winkeldiefstal.
Na onderzoek zijn onder de persoon, die opgaf te zijn [verdachte] , twee pakken vlees met een totale verkoopwaarde van € 24,76 aangetroffen.
Zaak met parketnummer 13-303362-21 (gevoegd):

1. Een proces-verbaal met nummer PL1300-2021230144-6 van 9 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] (doorgenummerde dossierpagina’s 7-10).

Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als tegenover verbalisant voornoemd op voormelde datum afgelegde verklaring van
verdachte:
Mijn dochter zou gisteren komen maar die is sinds kort moslima geworden. Ik had vlees gehaald en wat te drinken voor haar en voor mezelf. De Red Bull heb ik afgerekend. Ik heb mijn dochter gebeld en ik hoorde van haar dat ze dat vlees niet mocht eten omdat het niet halal was. Er is een speciale afdeling bij de [winkel] met halalproducten. Ik ben een tweede keer de winkel ingegaan en heb twee rijsttafel maaltijden gepakt en toen kwam ik erachter dat ik niet voldoende geld bij me had en toen heb ik het in mijn zak gestopt. Ik kon niet zonder eten thuis komen bij mijn dochter.

2. Een aangifteformulier winkeldiefstal met bijlage van 8 november 2021 betreffende de onderneming [winkel] B.V., gevestigd te Amsterdam (doorgenummerde dossierpagina’s 3-5).

Dit formulier houdt onder meer in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van
[getuige 1], teamleider en
[getuige 2]:
Op 8 november 2021, omstreeks 18:30 uur, merkte ik, [getuige 2], door het camerasysteem te controleren, dat een persoon, die later opgaf te zijn [verdachte] , twee artikelen niet ter betaling aanbood bij de kassa. Ik zag dat hij twee blikjes Red Bull afrekende bij de kassa. Ik zag toen hij mij voorbij liep dat hij in zijn binnenzak twee [winkel] maaltijden had zitten. Ik zag dat [verdachte] vervolgens de twee [winkel] maaltijden niet afrekende en die uit het zich nam.
Later zag ik op de camerabeelden dat de verdachte de twee maaltijden in het gangpad in zijn binnenzak stopte. Ik zag dat dit dezelfde maaltijden waren die ik in zijn jaszak zag zitten toen hij mij voorbij liep bij de kassa. Ik zag dat [verdachte] het kassapark verliet via het aanwezige beveiligingssysteem. Ik zag dat hij de kassa passeerde en zich begaf in de richting van de uitgang en de zaak verliet zonder de goederen te betalen en ter betaling te hebben aangeboden.
Ik heb hem bij de uitgang aangehouden en gevraagd mee te lopen naar de kantoorruimte om de kassabon te controleren. Ik heb na het controleren van de kassabon geconstateerd dat er daadwerkelijk twee artikelen met een totale verkoopwaarde van €9,98 niet op de kassabon stonden. Ik heb [verdachte] aangehouden voor diefstal.
De hiervoor vermelde bewijsmiddelen, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5° van het Wetboek van Strafvordering betreft, zijn telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 13-293609-21 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 13-303362-21 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ten aanzien van het onder parketnummers 13-293609-21 en 13-303362-21 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Het hof heeft bij de strafoplegging in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal door etenswaren in zijn jas te stoppen en de kassa’s te passeren zonder te betalen. Dit is een vervelend strafbaar feit dat overlast en schade toebrengt aan de gedupeerde supermarkt.
De verdachte is blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 9 september 2022 eerder meermalen terzake van (winkel)diefstallen veroordeeld. In het licht van het omvangrijke strafblad van de verdachte en gelet op het taakstrafverbod dat van toepassing is, acht het hof geen andere straf dan een vrijheidsbenemende straf passend en geboden.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder parketnummers 13-293609-21 en 13-303362-21 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummers 13-293609-21 en 13-303362-21 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) dagen.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.