ECLI:NL:GHAMS:2022:3923

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
23-001421-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake poging tot oplichting en valsheid in geschrift

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 26 april 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1972, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor poging tot oplichting en valsheid in geschrift. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, behalve ten aanzien van de straf, die werd vernietigd. De politierechter had de verdachte een taakstraf van 80 uren opgelegd, te vervangen door 40 dagen hechtenis bij niet-nakoming, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaren.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 8 december 2022 heeft de verdachte zijn spijt betuigd en toegelicht dat hij de feiten had gepleegd vanwege een problematische financiële situatie, die ook zijn relatie met zijn vrouw en kinderen had beïnvloed. Inmiddels heeft hij zijn leven weer op de rit, is hij in schuldsanering en werkt hij in de bouw. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen en heeft de op te leggen straf bepaald.

De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het indienen van vervalste documenten om een persoonlijke lening te verkrijgen, wat het vertrouwen in het economisch verkeer heeft geschaad. Het hof heeft rekening gehouden met het blanco strafblad van de verdachte en zijn openheid van zaken. Uiteindelijk heeft het hof de taakstraf verhoogd naar 160 uren, met een vervangende hechtenis van 80 dagen, en heeft het vonnis van de politierechter voor het overige bevestigd. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001421-22
datum uitspraak: 22 december 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 26 april 2022 in de strafzaak onder parketnummer
13-008177-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1972,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
8 december 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek
van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte naar voren heeft gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de straf. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van de straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, te vervangen door 40 dagen vervangende hechtenis indien deze taakstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd, en een gevangenisstraf voor de duur van één maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de politierechter ook ten aanzien van de straf wordt bevestigd.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat hij spijt heeft van de strafbare feiten en dat hij zich ervoor schaamt. Hij heeft de feiten destijds gepleegd omdat hij zich geen raad wist met zijn problematische financiële situatie. Het heeft hem onder meer de relatie met zijn vrouw (en kinderen) gekost. Inmiddels heeft hij zijn leven weer op de rit: hij zit in de schuldsanering, is weer samen met zijn vrouw en kinderen en doet maatschappelijk werk met asielzoekers. Daarnaast werkt hij in de bouw.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot oplichting en valsheid in geschrift met betrekking tot rekeningafschriften en een kredietovereenkomst om zo een persoonlijke lening te verkrijgen. De verdachte heeft daarmee het vertrouwen dat in het economisch verkeer in dergelijke stukken moet kunnen worden gesteld geschaad. Hij heeft daarbij ten onrechte het vertrouwen gewekt dat hij betalingsverplichtingen zou kunnen nakomen. Het hof rekent dit de verdachte aan.
De verdachte heeft een blanco strafblad. Het hof weegt daarnaast in positieve zin mee dat de verdachte bij de politie en ter terechtzitting in hoger beroep volledige openheid van zaken heeft gegeven. De verdachte heeft ter terechtzitting, naar het oordeel van het hof, oprecht spijt betuigd en toegelicht dat hij in een moeilijke situatie verkeerde keuzes heeft gemaakt. Het hof is van oordeel dat als gevolg van het plegen van de feiten een straf dient te volgen, en acht – alles afwegende – een deels voorwaardelijke taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 57, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
160 (honderdzestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
80 (tachtig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. Stalenhoef, mr. R.P. den Otter en mr. R. van der Heijden, in tegenwoordigheid van
mr. B.K.M. Pouw, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
22 december 2022.
mr. B.K.M. Pouw is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]