In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 26 april 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1972, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor poging tot oplichting en valsheid in geschrift. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, behalve ten aanzien van de straf, die werd vernietigd. De politierechter had de verdachte een taakstraf van 80 uren opgelegd, te vervangen door 40 dagen hechtenis bij niet-nakoming, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaren.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 8 december 2022 heeft de verdachte zijn spijt betuigd en toegelicht dat hij de feiten had gepleegd vanwege een problematische financiële situatie, die ook zijn relatie met zijn vrouw en kinderen had beïnvloed. Inmiddels heeft hij zijn leven weer op de rit, is hij in schuldsanering en werkt hij in de bouw. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen en heeft de op te leggen straf bepaald.
De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het indienen van vervalste documenten om een persoonlijke lening te verkrijgen, wat het vertrouwen in het economisch verkeer heeft geschaad. Het hof heeft rekening gehouden met het blanco strafblad van de verdachte en zijn openheid van zaken. Uiteindelijk heeft het hof de taakstraf verhoogd naar 160 uren, met een vervangende hechtenis van 80 dagen, en heeft het vonnis van de politierechter voor het overige bevestigd. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof.