ECLI:NL:GHAMS:2022:3936
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.P.M. van Rijn
- P. Greve
- A.M. Koolen - Zwijnenburg
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in hoger beroep tegen vonnis rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag, dat op 19 december 2018 was gewezen. Het hoger beroep was ingesteld door het openbaar ministerie tegen het vonnis van de rechtbank, dat betrekking had op een strafzaak met parketnummer 09-993016-14. Tijdens de zittingen op 22 september 2022 en 20 december 2022 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die aangaf dat het openbaar ministerie het hoger beroep niet wenste door te zetten. Dit leidde tot de vraag van de ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep.
Op basis van een e-mail van de advocaat-generaal van 17 december 2022, waarin werd aangegeven dat het openbaar ministerie het hoger beroep niet wenste te handhaven, concludeerde het hof dat de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren geacht moesten worden ingetrokken. Het hof oordeelde dat er geen rechtens te respecteren belang was dat diende met nader onderzoek van de zaak, en verklaarde het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in het ingestelde hoger beroep. Deze beslissing werd genomen in overeenstemming met artikel 416, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De uitspraak werd gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Den Haag, zitting houdende te Amsterdam, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 20 december 2022.