ECLI:NL:GHAMS:2022:3937
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.P.M. van Rijn
- P. Greve
- A.M. Koolen - Zwijnenburg
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in hoger beroep tegen vonnis rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag, dat op 19 december 2018 was gewezen. Het hoger beroep was ingesteld door het openbaar ministerie tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de zitting op 20 december 2022 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft in een e-mail van 17 december 2022 aangegeven dat het openbaar ministerie het hoger beroep niet wenst te handhaven. Dit betekent dat de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren zijn ingetrokken. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met nader onderzoek van de zaak. Gelet op artikel 416, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof besloten het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep.
De beslissing van het hof houdt in dat de officier van justitie niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Den Haag, zitting houdende te Amsterdam, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 december 2022. De uitspraak is gedaan in het kader van de strafrechtelijke procedure en betreft de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in het hoger beroep.