ECLI:NL:GHAMS:2022:3937

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
30 juni 2024
Zaaknummer
23-002943-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in hoger beroep tegen vonnis rechtbank Den Haag

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag, dat op 19 december 2018 was gewezen. Het hoger beroep was ingesteld door het openbaar ministerie tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de zitting op 20 december 2022 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft in een e-mail van 17 december 2022 aangegeven dat het openbaar ministerie het hoger beroep niet wenst te handhaven. Dit betekent dat de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren zijn ingetrokken. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met nader onderzoek van de zaak. Gelet op artikel 416, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof besloten het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep.

De beslissing van het hof houdt in dat de officier van justitie niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Den Haag, zitting houdende te Amsterdam, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 december 2022. De uitspraak is gedaan in het kader van de strafrechtelijke procedure en betreft de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in het hoger beroep.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002943-21
datum uitspraak: 20 december 2022
TEGENSPRAAK (art. 279 Sv)
Arrest van het gerechtshof Den Haag, zitting houdende te Amsterdam, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 19 december 2018 in de strafzaak onder parketnummer 09-997142-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1984,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
20 december 2022.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Blijkens de e-mail van de advocaat-generaal van 17 december 2022 wenst het openbaar ministerie het hoger beroep niet te handhaven, zodat zij geacht moet worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken. Daarom zal het openbaar ministerie, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Den Haag, zitting houdende te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. P. Greve en mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg, in tegenwoordigheid van mr. S.W.H. Bootsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 december 2022.