Op 7 januari 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 18 mei 2021 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die op 18 juni 2020 in Diemen een overtreding heeft begaan van artikel 163, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van veertig uren en, voor het geval deze taakstraf niet naar behoren wordt verricht, tot twintig dagen hechtenis. Daarnaast is de verdachte voor de duur van 180 dagen de bevoegdheid ontzegd om motorrijtuigen te besturen, en is er een bijkomende straf van ontzegging van 168 dagen opgelegd, waarvan een gedeelte niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De relevante wettelijke voorschriften die zijn toegepast in deze zaak zijn onder andere de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht, evenals de artikelen 163, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994. De uitspraak van het hof is openbaar gemaakt op 17 februari 2022 en is te vinden op Rechtspraak.nl.